DE VLUGT[Vignet: Staatkunde, Religio]tAMSTERDAM, |
BERECHT |
OM deeze wonderlyke Vlugt, van den Heere Huig de Groot, uit het Slot te Loevestein, in de geheuchenisse der nakomelingen te vereeuwigen, (wyl zy is eene der zonderlingste gevallen, wanneerze verknocht is met de oorzake der gevangenisse, en de omstandigheden, voorgevallen ten dien tyde, in ons Vaderlandt,) heeft het my goet gedacht, na verloop van 121 Jaaren, deeze Vlugt, Speelsgewyze af te schetsen, met zulke graveerselen, waar in de Huwelyks Trouwe, List der Liefde, en Mannelyke kloekmoedigheit eener Vrouwe, op t helderste doorstraalen, dewyl deze List is uitgedacht, en Loffelyk volvoert, van zyne Huisvrouwe, Maria van Reigersbergen. Hierom wilde den Heere Joan van Beverwyk, deeze Daat plaatzen onder de Voorbeelden der Doorluchtige Vrouwen. Dit geval, met deszelfs omstandigheden, is van verscheidene Schryvers, breetspraakelyk beschreeven, doch het komt yder juist niet gelegen, groote folianten te doorbladeren, waarin men honderden van zaken vind, die de Groot slegts van ter zyde raken; hierom hebbe ik het zakelyke van s Mans leven, beknoptelyk willen in één trekken, om hier van een proef te neemen, beginne ik met zyne Vlugt; waar in zyn Stamhuis, Aart, Geleertheit, Bedieningen, Ongenade; Beschuldiginge, Vonnis, en Gevangenisse, gevonden word. Verwacht vervolgens s Mans leven en gevallen, na zyne Vlucht, tot, en na zynen doot, toneelspels wyze, afgeschetst. Dewyl een Toneelspel Schryver, aan de Regelen des Toneels verbonden is, heeft de nootzakelykheit [fol. *3v] vereischt, den tydt in één te trekken, ook eenige woordenwisselinge, in verscheide tyden voorgevallen, in éénen tydt te boeken, doch zonder tegenstrydigheit, wyl het moogelyke, en waarschynelyke, wel is in acht genomen. Hierom hebbe ik den onverwachten uitroep, van De Groots Dochtertje, Kornelia, Moeder! Moeder! morgen moet Vader weg! wat weêr het ook is. in myn Spel gestelt te zyn eenen Droom; dewyl het onwaarschynlyk is, dat een kint van 9 jaaren, zonder iets van s Vaders Vlugt te weten, zulke woorden zoude kunnen voortbrengen. De Schryver merkt dit als eene Hemelsche Inspraak, geuit door den mond van een kint, om eene gelukkige Vlugt te voorzeggen. Doch, omdat in alle de omstandigheden der Vlugt, niets Mirakeleus voorkomt, is dit, nevens meêr andere zaken, in de History gemelt, als dat hy eenige Krygsbenden gemonstert hebbende, die hy voorhene noit hadde gezien, niet alleen die alle, aanstonts van wezen kende, maar zelfs, zonder haperinge, hen alle by naame noemden. Dit s onwaarschynelyk, en hierom in t Spel niet gemelt. dewyl zulks beter past in een Roman, dan in eene waarachtige History. en hierom by ons verdacht, voor vindingen, om den Perzoon meêr luister by te zetten. Echter, om de Historiale woorden te behouwen, voere ik zulks in als eenen Droom. is dit niet waarschynelyk, ten minste t is moogelyk, en al wat moogelyk is, kan geschieden. k Schets verder af in haren Droom, door eene Poëtische zinspeelinge, s Mans Staat, de wyze zyner Vlugt, Gevallen en Bejegeninge, na zyne Vlugt. De aanleidinge tot zulk eenen Droom, (doe ik De Groot zeggen,) was de overdenkinge die zy gehad hebbe op s Vaders redenen, om het mogelyke van zulk eenen Droom te kunnen vinden. Over de Beschuldiginge, Ondervraginge, en t Vonnis van de Groot, doe ik Hem, met Prounink [fol. *4r] redeneren, om redenen voor en tegen te horen, zulks achte ik nootzaakelyk, niet alleen om den Toneel-Regel, die de lange Alleenspraake, naar de Grieksche toneelwyze, thans afkeurt, maar ook, omdat zulk eenen, die alleen spreekt, alles zeggen kan wat hem behaagt, en zal derhalven het schoonste zeggen, wanneer een Schryver dus den Perzoon sprekende invoert, toont hy éénzydigheit, en of dit, in verscheide Schryvers, die van deeze stoffe geschreven hebben, niet doorstraale, laate ik hen oordelen, die hunne schriften gelezen hebben. Vondel, (onder de Poëten) doet Barnevelt alleen spreeken, in naam van Palamedes, alles wat hy wil, zonder tegenspraake, is t wonder dat hy zich zelve ontschuldigt, en zyne partyen beschuldigt, wie zal hem tegenspreeken? niemant; gevolliglyk zegt hy alles wat hy wil, en kan dus, zeer gemakkelyk, een vooroordeel, in zyne toehoorders prenten; t gaat zo gemakkelyk niet, als men reede en tegenreede hoort, voor t minste, een yder hebbe dan zyn oordeel vry. Het is waarschynelyk, dat Willem van den Velde, De Groots Dienaar, meede kennisse van s Mans Vlugt zal gehad hebben, voor t minste, t is moogelyk, dewylze van zyne trouw verzekert waren; hierom hebbe ik hem, van ter zyde, meede behulpzaam tot zyne Vlugt doen zyn, schoon hy in de geschiedenisse niet gemelt wort, ook eischte zulks de Nootzakelykheit, dewyle ik eenen Vertrouwden moest hebben, om de gevallen te Gornichem, ten huize van Daatselaar, en de uitkomste der zaake, wegens t najagen van Prounink, en t achterhalen van de Kist, aan Mevrouw De Groot, op eene gevoegelyke wyze, bekent te maken. Meer hebbe ik mynen Lezer niet te berechten, die ik wensche wel te varen. |
VERTOONERS. |
HUIG DE GROOT, Pensionaris van Rotterdam, en Comparant ter Vergaderinge der Heeren Staaten. | |||
MARIA VAN REIGERSBERGEN, zyne Gemalinne. | |||
JAKOB PROUNINK, genaamt Deventer, Slotvoogt te Loevestein. | |||
JUFFROUW PROUNINK, zyne Huisvrouwe. | |||
WILLEM VAN DEN VELDE, Dienaar van Huig de Groot. | |||
ELSJE VAN HOUWENING, Dienstmaagt van Huig de Groot. | |||
JAKOB, Knecht van Prounink. | |||
| |||
| |||
| |||
|
Het Speelt in t Slot te Loevestein. |
DE VLUGT |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
(1) Deeze geruchten waren, zonder gront, in den Haag verspreit, hierom wilde Prounink de yzere traliën, met zwaare dwarsyzers beschieten, doch op het berecht des Doctors, Henrik Benschip, van De Groots zwakheit, wierd zulks nagelaten. (2) Om te verhoeden t verstyven der Leden, en daar uit vloeyende ongemakken, gebruikte De Groot eenen Dryf-Tol, waar meede hy zich daaglyks eenigen tyd bezig hield. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
(3) t Slot te Loevestein was omringt met de Maaze en Waalstroom, met hooge wallen, en dubble graften omringt, en om uit het vertrek van De Groot te komen, tot buiten t Slot, moest men door dertien Deuren gaan. (4) De Kist was van den Professor Erpénius, gevuld met Boeken, meermalen gezonden aan zynen Zwager Daatselaar, te Gornichem, die ze verder bestelden aan De Groot, op Loevestein. |
DE GROOT, gaat in de Kist. |
REIGERSBERGEN. |
Zy doet de kist toe. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
(5) Zy liet een uurs Zantloper, tweemaal uitloopen, en ging op de Kist zitten, hangende haare kleedren voor t sleutelgat, om te ontdekken hoe lange De Groot het dus uit kon harde. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
(6) Dit mondgesprek, gestelt in Cursyf, was voorgevallen tusschen Mevrouw De Groot, en Juffrouw Daatselaar, om haar te toetsen, en bedektelyk te verwittigen van de Groots komste. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
(7) Het twaalfjarige Bestant, gesloten tusschen deezen Staat, en den Koning van Spanje, door t aandryven van Oldenbarnevelt, tegens den zin van Prins Maurits, welk Bestant men meent de Bron te zyn, waar uit de verwydering, tusschen Prins Maurits, en Barnevelt is gevloeit, t geene eindelyk, zo men wil, Barnevelt den kop zoude gekost hebben. (8) Hogerbeets en Barnevelt, waar van den eersten was geweest Pensionaris te Leiden, thans meede gevangene met De Groot, in t Slot te Loevestein, en den lesten, s Lants Advokaat, in t binnen Hof te Schravenhaage onthalst. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
TWEEDE TONEEL. |
DE GROOT, beziet de Kist. |
Hy klinkt met de tafelschel. |
DERDE TONEEL. |
WILLEM. |
WILLEM. |
VIERDE TONEEL. |
VYFDE TONEEL. |
DE GROOT. |
KORNELIS. |
DE GROOT. |
(9) Uit de Heeren van Krayenburg, gelegen tusschen Delft en Schravenhaage, thans t Krayenest genaamt, hebben de Grooten hunnen oorspronk genomen, welken naam voor vier a vyf hondert jaren, al in den lande is bekent geweest. |
KORNELIS. |
(10) Het manlyk oir, van den stamme De Groot, uitgestorven zynde, wilde Ermgart, eenigste Dochter van dien stam, niet bewilligen in haar Huwelyk met den Edelen Heere Kornets, dan op voorwaarde, dat haare Zoonen den naam De Groot zouden voeren, hier door zyn namaals Naamen en Wapenen van De Groots en Kornets, by een gevoegt. |
DE GROOT. |
tot Pieter. |
(11) t Eerste was van vier Regels, aan Prins Maurits, op t veroveren van Nymeegen, het tweede op zyn vroeg-gestorven Broeder Jan de Groot. (12) Wyl zyne Moeder hem Licht weigerde te geven, niet willende dat hy s nachts zou zitten Leezen, kocht hy voor zyn zakgelt kaarssen. (13) In zyn elfde jaar ter Hooge Schoole zynde, schreef hy drie Gedichten, t eerste was op de Bruiloft van Georgius Melissus, en Maria van Almonde. Het tweede op den Professor Joannes Kuchlinus, beide in Latyn. Het derde in t Griex, aan Prins Fredrik Hendrik, op de aankomste van zyne Vrouw Moeder Louize de Colignie, waar over alle kenners van de kunst verwondert stonden (14) Wegens een gedicht aan Hendrik den Vierden, Konink van Vrankryk, op het veroveren van Amiens, opgedragen aan Buzenval, Gezant van Vrankryk. |
(15) Te Orleans. (16) Zynde in het gevolg der Heeren Justinus van Nassau, en Joan van Oldenbarnevelt, in Vrankryk gekomen, deede hy eene sierelyke Redeneringe voor den Koning, die op dat pas zoude gezegt hebben, ziet daar het Wonder van Hollant. * Reinier Pauw, oud Burgermeester van Amsterdam. |
(17) Elias van Oldenbarnevelt, Pensionaris van Rotterdam, Broeder van Joan van Oldenbarnevelt. (18) In de gevangenisse is Willem van De Groot onderwezen in de Latynsche taale, en de Rechten, tot zo verre, dat hy heeft gepleit als Advokaat voor den Hove van Hollant, en is getrouwt met Elsje van Houwening, Grotius Dienstmaagt. |
WILLEM. |
DE GROOT. |
ELSJE. |
Neen, |
DE GROOT. |
Hy kust zyn Kinderen. |
ZESDE TONEEL. |
DE GROOT. |
TWEEDE BEDRYF. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
(19) Geraart Prounink, zynde een Brabander, en te Uitrecht in de Regeringe gedrongen, was een der voornaamste hoofden en roervinken der Leicestersche Factie, en wierd, toen Leicester het landt moest ruimen naar Engelant, uit zyn bewint geschopt, en eenigen tydt in hechtenisse gezet. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
(20) Dus sprak de Rotterdamsche Vroedschap, door haare Gecommitteerden in den vollen Raadt van Hollant zeggende, Heeft hy (De Groot) misdaan, dan hebben wy misdaan, wiens orders hy heeft uitgevoert. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
(21) Uitenbogaart, beroemt Predikant in s-Gravenhage; toegedaan de stellingen der Remonstranten, namaals gevlugt uit den Lande (22) t Synode, in den jaare 1618 en 19 gehouden te Dordrecht, waar tegens Oldenbarnevelt, De Groot, met alle de Remonstranten zich stelden. (23) Ledenberg, Pensionaris van Uitrecht, in t zelve verstant zynde met Barnevelt, en De Groot, wiert, na het veranderen der Regeringe in Uitrecht, gevangen gezet, waarin hy zich zelven verhong, en wierd, na vonnis, in eene kist, aan een halve galg gehangen. (24) Hy was gezonden van de Staaten van Uitrecht, aan de Staaten van Hollant, om eene voorstellinge te doen, wegens het afdanken der Waartgelders, zynde Nieuwgeworven volk, staande onder eenen byzonderen Eed, gedaan aan de Magistraat der Steeden, waar in zy lagen, deeze voorstellinge wiert Ledenberg van De Groot ontraden, en vertrok, zonder zyn order te verrichten, naar Uitrecht. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
(25) Deeze waren in den Eed van Hollant, en in de Generaliteit. (26) De Groot wiert afgezonden naar Uitrecht, om het afdanken der Waartgelders aan de Staaten van Uitrecht te ontraden, vervoegde zich niet by Prins Maurits. (die gezonden was om het afdanken dadelyk werkstellig te maken,) om zynen last aan hem bekent te maken. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
DE GROOT. |
(27) Ogle, Kapitein Majoor binnen Uitrecht, staande onder den Eed van Hollant. |
PROUNINK. |
(23) Na dat Barnevelt onthalst was, bleef het schavot 5 a 6 dagen staan, onderwyle kwam den Raadsheere Vosbergen, De Groots Huisvrouwe vriendelyk raaden, een soorte van Pardon te verzoeken voor haaren Man, zelfs op de begeerte van zyn Excellentie, waarop zy zeide, Ik zal t niet doen, heeft hy t verdient, men sla hem den kop af. |
DE GROOT. |
PROUNINK. |
(29) Dit en de volgende redenen, zyn Punten, ter beschuldiginge van De Groot, in zyn vonnis gemelt. |
DE GROOT. |
TWEEDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
DERDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
(30) Zie de aantekeninge op (20) |
REIGERSBERGEN. |
(31) Dit zeide Bruininx, een der 24 Rechters. (32) Dit zeide zy tegens den Slotvoogt Deventer by wien De Groot, volgens order, zich in de kost moest besteeden. (33) Een der Rechters. (34) Een der Rechters. (35) Een der Rechters. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
(36) Dit is voorgevallen in Brabant. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
Zy klinkt met de tafelschel. |
(37) Dit is voorgevallen in eene gemeene Vrachtschuit op het Haarlemmer Meir, ten aanhooren van Robbert van den Hoeve, Lyf-Arts te Amsterdam, door wiens tusschen-spraak den Boerter verschoont wierde. * Hy, te weten De Groot. (38) De Slotvoogt Prounink, door Prins Maurits Kapitein gemaakt zynde, moest dien Avont, voor den Dag der vlugt, daar Heusden gaan, om zyne Compagnie te ontfangen, t geen De Groot, tot zyne vlugt, wonder wel slaagde. |
VIERDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
VYFDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
ZESDE TONEEL. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
Juffrouw Prounink buigt zich. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
DERDE BEDRYF. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
TWEEDE TONEEL. |
KORNELIA. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIA. |
DE GROOT. |
(39) Dit zoude van De Groots Dochtertje, oud 9 jaren, zonder dat zy van t voornemen wist, gezegt zyn, en hierom aangemerkt als eene Inspraake, die De Groot eene gelukkige Vlugt voorspelde. |
KORNELIA. |
(1) Het Slot van Loevestein. (2) Zyn blank gemoed. (3) Zyne vyanden. (4) Door valsche beschuldiginge. (5) t Hadde geen vat op zyn gemoed. (6) Zyne Huisvrouwe, Maria van Reigersbergen. (7) Na zyne vlugt bleeven zyne vyanden hem noch vervolgen met kwaat spreeken. (8) De zonne der waarheit. (9) Om Religie en Staatkunde moeste hy vlugten. (10) De Kroon Vrankryk bood hem haare bescherminge aan, en wierd er naderhant gezonden als Ambassadeur van de Kroon Zweeden. (11) De Faam vermelden s Mans geleertheit. |
DE GROOT. |
KORNELIA. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DERDE TONEEL. |
DE GROOT. |
(12) Boden die van alle kanten toevlogen, om hem geluk te wenschen, wegens zyne wonderlyke verlossinge uit het Slot te Loevestein. (13) Kenmerken zyner Geleertheit. (14) Vrankryk, waar in hy twaalf jaren, als Ambassadeur van Zweeden, zyn verblyf hadde. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
Klinkt de tafelschel. |
VIERDE TONEEL. |
DE GROOT. |
WILLEM. |
ELSJE. |
DE GROOT. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
VYFDE TONEEL. |
DE GROOT. |
WILLEM. |
ZESDE TONEEL. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
Zy omhelzen elkander. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
Hy gaat met witte onderkleeren in de Kist. |
REIGERSBERGEN. |
DE GROOT. |
REIGERSBERGEN. |
Zy kussen elkander. |
DE GROOT. |
ZEVENDE TONEEL. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
ACHTSTE TONEEL. |
REIGERSBERGEN, van t Ledekant. |
JAN. |
In t oplichten van de Kist. |
ELSJE, lachende. |
JAN. |
ELSJE. |
JAKOB. |
ELSJE. |
JAKOB. |
NEGENDE TONEEL. |
ELSJE. |
KLAAS. |
JAN, lachende. |
ELSJE. |
KLAAS. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
Bootst onder de deken haar Mans stemme na. |
Haar eige stem. |
Spreekt van het Ledekant. |
TIENDE TONEEL. |
JAN. |
Zy dragen De Groot weg. |
ELSJE. |
ELFDE TONEEL. |
Zy gaat aan t venster. |
VIERDE BEDRYF. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
TWEEDE TONEEL. |
JAKOB. |
REIGERSBERGEN. |
JAKOB. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
DERDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIS. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIA. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIA. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIA. |
KORNELIS. |
REIGERSBERGEN. |
VIERDE TONEEL. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN, valt Elsje om den hals, en schreid. |
ELSJE. |
(40) Dit was het teken, waar aan Mevrouw De Groot merken zoude dat alles wel was, en als er iets haperde moestze met de hant onder t hooft zitten. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
(41) Daatselaar, woonende te Gornichem, zynde de Zwager van den Professor Erpénius, op wiens verzoek eene onderlinge vrienschap, tusschen De Groot, en Daatselaar onderhouden wierde. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
(42) Deeze was genaamt Jan Lambertszoon, toegedaan de Augsburgsche Confessie. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
VYFDE TONEEL. |
PROUNINK. |
JAKOB. |
PROUNINK. |
ZESDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
Half Lachende. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
Hy stampt met den voet. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
ZEVENDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ACHTSTE TONEEL. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
VYFDE BEDRYF. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
ELSJE. |
TWEEDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
DERDE TONEEL. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
(44) Alles wat in Curcyf staat zyn de eige woorden. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK tegens Elsje. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. |
ELSJE. |
PROUNINK. tegens Willem. |
WILLEM. |
PROUNINK. |
WILLEM. |
PROUNINK. |
WILLEM. |
PROUNINK. |
WILLEM. |
PROUNINK. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
PROUNINK. |
VIERDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
Willem en Elsje dekken de tafel. |
VYFDE TONEEL. |
JAKOB. |
REIGERSBERGEN. |
JAKOB. |
REIGERSBERGEN. |
JAKOB. |
REIGERSBERGEN. |
ZESDE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
ELSJE. |
REIGERSBERGEN. |
WILLEM. |
REIGERSBERGEN. |
de koker openende. |
WILLEM. leest. |
REIGERSBERGEN. |
(45) Grevinkhoven, voormaals Predikant der Remonstranten te Rotterdam, toen zich onthoudende te Antwerpen. |
KORNELIA. |
REIGERSBERGEN. |
KORNELIS. |
REIGERSBERGEN. |
ZEVENDE TONEEL. |
JUFFROUW PROUNINK. |
PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
REIGERSBERGEN. |
JUFFROUW PROUNINK. |
(46) Men zegt, dat Prins Maurits, toen hy hoorde, op welk eene wyze De Groot gevlugt was, deeze woorden zoude gezegt hebben.* |
REIGERSBERGEN. lachende. |
tegens Willem. |
tegens Juffr. Prounink. |
tegens Prounink. |
ACHTSTE TONEEL. |
REIGERSBERGEN. |
geeft aan yder gelt, zy buigen zich. |
tegens Willem en Elsje. |
EINDE. |
By den Auteur voor aan in de Nieuwe Lelystraat, aan de Prinsegraft, zyn te bekomen, Zaïre, Bekeerde Turkinne. Treurspel. Nevens de Ontmaskerden Amstelophilus. En Aanmerkingen op het Eeuwgetyde. de prys is 6 stuivers. Zedig Onderzoek, over de Redeneringen van den Heere Hector Godfried Masius, wegens het onderscheid der Evangelische Luthersche, en der Gereformeerde Leere. de prys is 14. stuivers. Eenige weinige Exemplaren van het Hondertjarige Jubilee, wegens het Stichten van den Amsterdamsche Schouwburg. de prys is 4 stuivers. Eenige weinige Exemplaren, van de Aanmerkingen, op de Leerreden van den Heere Pieter Smith, wegens den Kinderdoop. de prys is 4 stuivers. |
Tekstkritiek: |