Bloemlezing Zuid-Afrikaanse literatuur |
B-werkgroep Nederlandstalige
Zuid-Afrikaanse literatuur
Naam: Tsveta Velinova
Docenten: Eep Francken en Olf Praamstra
Datum: 31 mei 2001
Johannes van Melle werd geboren in Goes op 11 februari 1887 in een gezin met tien kinderen. Hij kreeg zijn opleiding aan de Christelijke Normaalschool in Doetinchem. In 1906 vertrok hij naar Zuid-Afrika om gezondheidsredenen. Hij vestigde zich in Transvaal en ging daar werken als onderwijzer. Hij vereenzelvigde zich helemaal met het Boerenvolk. Na een kort verblijf in Zuid-Afrika vertrok hij met een Duits zeilschip naar West-Indië, daarvandaan naar Nederland en in 1913 keerde hij voorgoed naar Zuid-Afrika terug. Opnieuw gaf hij les op verschillende plaatsen en identificeerde hij zich in zulke mate met de boeren dat hij zich aansloot bij de rebellen onder generaal Muller die tegen oud-generaal Louis Botha (op dat moment premier van Zuid-Afrika) vochten omdat ze het niet eens waren met zijn besluit samen met Engeland tegen Duitsland te vechten. Dit besluit betekende dat de acties die de Duitsers vanuit hun kolonie Zuidwest-Afrika zouden ondernemen, met geweld moesten worden tegengehouden. Voor degenen die in 1899 tegen de Engelsen hadden gevochten of daarna in de kampen hadden gezeten, was dit onacceptabel.
Vandaar de Rebellie van 1914 waar enkele duizenden Boeren, geleid door Boerengeneraals, vochten en waar ook Van Melle aan deel nam als officier van een rebbellencommando. De Rebellie had geen succes en na enkele maanden van schermutselingen tegen de regeringstroepen gaven de rebellen zich over en belandden de leiders in de gevangenis. Van Melle zelf moest ook een aantal maanden gevangenisstraf uitzitten. In 1917 werd hij weer onderwijzer.
In 1924 vestigt Van Melle zich in Johannesburg en vanaf dit moment begint hij ook wat intensiever te schrijven. In het begin schrijft hij in het Nederlands, vanaf 1924 begint hij ook in het Afrikaans te schrijven (soms gemengd, zoals het geval is met Bart Nel, de opstandeling, met het verhalende gedeelte in het Nederlands en de dialogen in het Afrikaans) en aan het eind (Van Melle overlijdt op 8 november 1953) schrijft hij uitsluitend in het Afrikaans. Zelfs zijn meest succesvolle boek Bart Nel, de opstandeling wordt door hem zelf volledig in het Afrikaans verzorgd, eerst onder de titel En ek is nog hy (1942) en later met de verkorte titel Bart Nel (1951).
Van Melle is in 1953 overleden.
Van Melles volledige werk bestaat uit verhalen, romans, een paar toneelstukken, een dichtbundel, artikelen en brochures. Aandacht uit zijn vroegere periode verdienen de Zuid-Afrikaanse schetsen (1921), en de bundel Het stadje op t groene eiland (1933). In hetzelfde jaar verschijnt zijn eerste roman Dawid Booysen. In deze roman is al een kenmerk te zien van Van Melles latere succesvolle formule van schrijven. Hij bouwt zijn verhaal rond een persoon die geplaatst wordt in een emotionele verhouding ten opzichte van een tweede persoon die van zijn kant als katalysator dient. Dit wordt met name duidelijk in de tweede roman van Van Melle, de roman die bij uitstek met zijn naam geassocieerd wordt en die mijn keuze is geworden voor de bloemlezing, Bart Nel, de opstandeling (1936).
Voordat Bart Nel, de opstandeling in 1936 verschenen was, had Van Melle zijn eerste volledig Afrikaanse verhalenbundel gepubliceerd, Oom Freek le Grange se derde vrou en ander verhale (1935), met vijf lange verhalen of novelles. Van Melles roem als verhalenschrijver is gebaseerd op de verhalen die hij tussen 1936 en 1938 in kranten en tijdschriften publiceert en die in 1938 in twee aparte bundels verschijnen, Vergesigte en Oom Daan en die dood. In deze verhalen is Van Melles karakteristieke stijl te herkennen, die vaak als bondig, nuchter en krachtig wordt omschreven.
In 1940 verschijnen twee bundels korte verhalen, met name Mense gaan verbij en Venster aan die straat, met themas die als typisch voor Van Melles werk worden beschouwd, namelijk wanhoop en eenzaamheid, de voorbijgaande aard van de menselijke verhoudingen, de relativiteit van dingen als omstandigheden veranderen, de kortstondigheid van succes, het gebrek aan christelijk idealisme.
Zijn volgende bundel Paaie wat wegraak (1941) sluit weer aan bij dezelfde themas als de tijdelijkheid en breekbaarheid van de menselijke verhoudingen. Levenspaden kruisen elkaar onverwachts, zodat nieuwe relaties ontstaan en oude worden verbroken, en soms gaan levenspaden verloren in de kleurloosheid van een liefdeloos bestaan.
De laatste verhalenbundel van Van Melle, Begeestering (1943), is volgens de kritiek een herhaling van oude themas en motieven. Het is weer het van zijn vroegere verhalen bekende vergankelijkheidsbesef, weer de wisselwerking van vreugde en weemoed.
Als Van Melles meest waardevolle periode wordt de periode tussen 1933 en 1943 beschouwd. Sommige verhalen aan het eind van deze periode zijn gewoon bewerkte verhalen uit zijn eerdere periode. Deze verhalen, bijvoorbeeld van Pop se keuse, Pop se huwelijk en Pop se tweede huwelijk die tussen 1941 en 1943 verschenen, waren gebaseerd op een verhaal dat al in 1921 in Zuid-Afrikaanse Schetsen was verschenen en later tot een toneelstuk was verwerkt, Die huwelijk van Pop (1935). Een deel van dezelfde verhalen, samen met de gelijknamige novelle in Paaie wat wegraak, verscheen in een Nederlandse vertaling onder de naam Een lente verspeeld (1949). In 1961, na zijn dood, kwam in een licht gemodificeerde vorm Verspeelde lente uit, op basis van hetzelfde driedelige feuilleton.
De twee latere romans van Van Melle Denker! Kom kijk! (1944) en Saad wat opkom (1948) waren beïnvloed door zijn toenemende maatschappelijk idealisme en hebben niet veel literaire waarde. Hij publiceerde ook een reeks brochures over Bijbelse onderwerpen, evenmin met veel literaire waarde.
Op basis van een deel van zijn verhalen, maar voornamelijk vanwege zijn roman Bart Nel, de opstandeling, (1936), met zijn twee volledig in het Afrikaans verschenen versies En ek is nog hy (1942), en Bart Nel (1951) - wordt Van Melle door de Afrikaanse kritiek beschouwd als een van de belangrijkste klassiekers.
In Literatuur voor het oude en het nieuwe Zuid-Afrika? schrijft Eep Francken:
Bart Nel wordt in de Afrikaanse literatuurkritiek gerekend tot de belangrijkste romans en algemeen beschouwd als de allerbelangrijkste van voor 1960.
Dit succes van het boek in Zuid Afrika komt echter na de derde Afrikaanstalige druk in 1960. In negen jaar verschijnen negen drukken. De tweede editie begin jaren zeventig kent twaalf drukken. Medio jaren tachtig verschijnt een pocket-editie die twee drukken kent en in 1988 komt een tweede uitgave in zachte band. Bij elkaar dus zesentwintig drukken, waarvan vooral die eenentwintig drukken in 1960 1981 er voor de Afrikaanse cultuur (waar de mensen weinig lezen) nogal adembenemend
uitzien. Dit succes van de Afrikaanstalige edities en de waardering die Bart Nel door de Zuid-Afrikaanse critici krijgt, is bepaald door een paar factoren. Ten eerste, de problematiek van het boek (de Rebellie, het verplicht meevechten met de Engelsen) krijgt voornamelijk na de Tweede Wereldoorlog weer de aandacht in Zuid-Afrika; ten tweede, het grote success van Bart Nel komt niet toevalig in de jaren zestig, in dezelfde tijd dat de Zestigers uitgroeiden tot de leidende groep in de Afrikaanse literatuur.
In Nederland heeft het boek niet dezelfde receptie als in Zuid Afrika. Dit komt ten eerste door de stijl van Van Melle, die niet zo innoverend voor de Nederlandse lezers is als voor de Zuid-Afrikaanse. Zijn veel geprezen realisme en anti-idealisme die in de Zuid-Afrikaanse letterkunde als vernieuwend wordt ervaren is in Nederland niets nieuws. Dit is volgens E. Francken een van de verklaringen uit te literatuurgeschiedenis die een mogelijk inzicht geven in de lauwe receptie van het boek in Nederland. Ten tweede komt het door de thematiek: met zijn anti-Engelse sentimenten is het boek niet echt populair in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Een derde factor is het feit dat het boek in twee talen is geschreven en dit maakt het niet direct toegankelijk, hoewel dit niet een echte drempel is. Het is waarschijnlijk meer Van Melles Nederlands waarin het verhalende gedeelte geschreven is, die beïnvloed is door zijn emigratie. Zijn taal kan waarschijnlijk voor de Zuid-Afrikaners normaal klinken maar wordt in Nederland soms als vreemd ervaren.
Van Melle blijft een klassieker in de Afrikaanse letterkunde en blijft onbekend in de Nederlandse. De onbekendste Nederlandse bestseller noemt E. Francken
Bart Nel, de opstandeling. Misschien krijgt het boek de nodige herwaardering.
3. Inhoud
Het verhaal speelt in de jaren 1914-18, de tijd van de Eerste Wereldoorlog, waarin Zuid-Afrika aan de kant van Engeland vocht (het hele Britse rijk is in oorlog met Duitsland, dus Zuid-Afrika ook) en de tijd van de Rebellie als kortstondige reactie daarop. Bart Nel is een boer in het noorden van Zuid-Afrika, waar hij woont met zijn vrouw en dochter. Hij heeft daar grond gekocht en met hard werken en zware lasten draait zijn boerderij goed. Hij is een principiële, rechtlijnige man, een man die zijn emoties niet toont, maar in zijn daden trouw aan zijn hart blijft. Bart Nel is echt geschrokken als hij hoort dat Zuid-Afrika met de gehate Engelsen in de oorlog tegen Duitsland gaat meevechten en hij als boer ook in het leger zijn plicht moet vervullen. Hij is woedend en verontwaardigd en als hij hoort dat er een opstand (De Rebellie) is begonnen tegen Botha, sluit hij zich daarbij aan en wordt als aanvoerder gekozen. De vrouw van Bart Nel, Fransina is tegen de Rebellie en is ontzettend verdrietig over zijn keuze. Ze zou haar man liever thuis zien met zijn verplichtingen tegenover gezin en boerderij. De vervreemding tussen de twee is al begonnen, ze neemt afscheid van haar man met de woorden Dit vergeef ek jou nooit Bart. En dat doet ze ook niet.
De opstand mislukt, Bart belandt in de gevangenis en Fransina moet het in haar eentje redden. Ze is sterk, maar niet sterk genoeg om het lang vol te houden. Ze houdt nog steeds van haar man (als hij in de gevangenis zit) en hij van haar, maar ze drijven met de dag verder uit elkaar. Er is werkelijk weinig communicatie, Bart is te trots en Fransina te bitter. Ze gaat niet bij hem op bezoek in de gevangenis, maar wacht op een lief of vriendelijk woord van hem dat nooit komt. Ze wisselen korte, droge briefjes uit en zijn niet in staat hun echte emoties in deze moeilijke omstandigheden te uiten. Trots, onbegrip en misverstand leiden tot steeds verdere vervreemding.
De roman gaat uiteindelijk niet zozeer over de Rebellie (deze is de historische achtergrond,), maar over de ingewikkeldheid van menselijke relaties.
Eenzaamheid, toenemende vijandelijkheid, isolatie, bitterheid, dit is het gevolg van de onmogelijkheid tot communicatie. In de manier waarop Van Melle de innerlijke werelden van Bart Nel en Fransina uitbeeldt ligt zijn kracht. De roman leest zeer modern in dit opzicht. Fransina en Bart scheiden als gevolg van deze onmogelijkheid tot communicatie en vervreemding. Fransina trouwt met een boer die in tegenstelling tot Bart niet achter idealen aanvliegt, maar op vaste grond staat, zijn bezit succesvol bestuurt en Fransina, de vrouw die hij al lang begeert, tot zijn vrouw weet te maken. In deze driehoeksverhouding laat Van Melle de complexiteit van de menselijke relaties zien en hoe door externe omstandigheden en interne tegenstellingen het leven een andere, drastische wending kan nemen. Bart Nel zit in de gevangenis, zijn mooie vrouw heeft het van alle kanten moeilijk en accepteert wat ze op dit moment aangeboden krijgt: de buurman, die haar behalve zijn verliefdheid ook zijn rijkdom aanbiedt. Hij koopt ook de boerderij van Bart. Op die manier verliest Bart Nel niet alleen zijn grond, maar ook zijn vrouw en dochter. Maar zijn geloof in datgene waar hij voor gevochten heeft en waar hij voor geleefd heeft, raakt hij niet kwijt en daarmee blijft hij in het geheugen van de lezers gegrift. In een zeer memorabele slotscene spreekt deze trotse, geestelijk verblinde en totaal vereenzaamde hoofdfiguur [...] gaande naar dat verre, ruim licht... de beroemde zinnen uit:
My kry hulle nooit , Ek is Bart Nel; ek was Bart Nel van toe af en ek is vandaag nog hy; en ek sal in der eeuwigheid Bart Nel bly. (p. 276).
Bart is trouw aan zijn idealen gebleven en aan het eind van de roman is hij trots op zijn ziel, die in een eenzame tocht toch het begeerde licht ziet:
[ ] hij zag in verbeelding zichzelf daar lopen over het donkere veld, zwaar en zwart, vermoeid, alleen in die wijde eenzaamheid, maar gaande naar dat verre, ruime licht, en zijn ziel in hem. (p. 277)
4) Genre, compositie en stijl
Bart Nel, de opstandeling is deels een historisch roman, deels een karakterroman.
Het boek heeft opvallende vormaspecten. Behalve de a-chronologie en de flash-backs, gebruikt Van Melle ook interne monologen om de gedachtenwereld van zijn personages dichter bij de lezer te brengen. Het boek is geschreven in een sobere, zakelijke, beknopte manier. Van Melle bewaart zijn afstandelijke manier van observeren en bereikt veel door weglaten, door understatement.
Door zich in de vijf a-chronologische hoofdstukken succesvol te verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van Bart en Fransina en op die manier twee overtuigende hoofdrolspelers te creëren in het drama van deze Rebellie, blijft Van Melle in de Zuid-Afrikaanse literatuur bekend voornamelijk met dit boek, en geliefd vanwege deze twee helden, die hun huwelijk kwijtraken en die zeer universeel blijken in hun streven naar geluk en de onmogelijkheid dat te bereiken.
5. Het werk als onderdeel van de koloniale literatuur
In Bart Nel, de opstandeling zijn de spanningen die typisch zijn voor de koloniale literatuur, duidelijk aanwezig. De tegenstellingen tussen de koloniale macht Engeland en de Boeren (als autochtonen, en oude kolonisator) zijn behoorlijk groot, met de Boerenoorlog van 1899-1902 nog niet zo lang geleden. Het is dus niet de tegenstelling tussen blank en zwart maar die tussen Brit en Boer. Met als bijzonderheid dat de beroemde Boerengeneraals vanuit de Boerenoorlog niet meer de representanten van de Boeren zijn, maar dat ze samenwerken met de Engelse bestuurders. In 1910, na het vormen van de Unie van Zuid-Afrika, wordt een van deze generaals premier. In 1914, het jaar waar Bart Nel begint, spelen de tegenstellingen tussen twee groeperingen binnen het Afrikanerkamp een grote rol, namelijk tussen de Suid-Afrikaanse Party (die voor samenwerking met Engeland was) en de nationalistische partij van Hertzog. De strijd tussen de twee beheerst de politiek.
Na de uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog worden de tegenstellingen nog groter en dit leidt tot de historische situatie rond de Rebellie, zoals beschreven in het boek. De opstandelingen zijn de strijd tegen de Engelsen in de Boerenoorlog niet vergeten en weigeren samen met de Engelsen tegen de Duitsers of de Duitse kolonie in dit geval (die aan hun kant stonden tijdens de Boerenoorlog) te vechten.
De Engelsen zijn in het boek alleen impliciet aanwezig. De conflicten tussen de twee blanke groepen zijn echter afgeleid. Voorzover de vrouw van de held een andere positie heeft dan hijzelf (ze is tegen de Rebellie), is er ook sprake van tegenstellingen in de groep in de zin van een soort politieke tegenstanders. Maar echte politieke tegenstanders zijn ze niet. De Rebellie is te kleinschalig en te kortdurend daarvoor. En deze politieke tegenstellingen zijn in de roman ook niet de hoofdzaak.
Tegenstellingen in het gezin vormen de hoofdzaak in de roman. De tegenstellingen zijn er ook tussen de sterke, rechtlijnige, consistente Bart Nel en zijn vrouw Fransina, die in haar positie tegenover de Rebellie, maar ook in haar loyaliteit tegenover haar man zijn tegenpool is.
In hoeverre spelt de ontheemding een rol in het boek? Bart Nel is een typische Afrikaner, hij komt uit een oude Franse immigrantenfamilie. Maar hij is al lang autochtoon in het land, geen immigrant. Eep Francken merkt nog een - typisch voor de Afrikaanse literatuur -ontheemdingsmotief op, namelijk het motief van de kleine mens in het grote, lege land. In dit geval is er ook sprake van de identiteit van de boeren: Bart Nel is in zijn opstand op zoek ook naar zijn identiteit. Aan wie moet hij nu loyaal zijn?
Als zijn oude generaals nu samen met de Engelsen besturen, wie is hij dan? Zijn weg naar de Rebellie, de gevangenis en aan het eind het vinden van troost in het geloof, is deels een zoektocht naar een nieuwe identiteit. Fransina is ook op zoek naar haar identiteit. Ze is misschien nog complexer dan Bart Nel, in elk geval meer een mens van vlees en bloed in het boek. Haar innerlijke strijd, haar pijn in het proces van het verliezen van haar man en haar liefde, haar eigen leed onder de omstandigheden rond de Rebellie, zullen lang in het geheugen van de lezer blijven.
De Rebellie, als gevolg van de koloniale tegenstellingen, heeft zijn destructieve werking op Bart maar ook op Fransina. Zonder de rebellie zouden waarschijnlijk de interne tegenstellingen ook niet zo destructief zijn geweest.
De gekleurde bevolking is incidenteel aanwezig in het boek. Er zijn ongeweer vijftien vermeldingen van kaffers (toen nog geen beledigende term). Het gaat zonder uitzondering over mensen die diensten verrichten voor de blanken. Ze komen niet als echt duidelijke personages in het boek voor. Alleen in het laatste hoofdstuk komt een gekleurd personage voor, een zekere Aja, die duidelijker een eigen gezicht heeft.
Het boek is onderdeel van de koloniale literatuur voornamelijk op basis van de
tegenstellingen die geleid hebben tot de Rebellie.
6) Verantwoording keuze
Het door mij gekozen fragment is het slot van hoofdstuk 5, een zeer sterk slot, waar wij de ongebroken Bart Nel zien, die in vier jaar alles verloren heeft, behalve het geloof in zijn keuze en in zichzelf.
Het is representatief voor de hoofdthemas en motieven van het boek: hoe bepaalde extreme omstandigheden (als een opstand of een oorlog) invloed hebben op individuele levens, hoe de onmogelijkheid tot communicatie tussen mensen tot
vervreemding en een breuk kan leiden; hoe trouw blijven aan je idealen een hoge prijs kan hebben en uiteindelijk wat de compensatie voor dit idealisme kan zijn.
Wij zien in deze slotscene hoe Bart Nel afscheid van zijn dochter Annekie en van alles wat hem dierbaar is, neemt. Wij zien hem als een zwaar lijdende man bij dit afscheid, maar wij zien ook hoe hij tot het eind de sterke, rechtlijnige man - die trouw is aan zijn idealen - blijft en overtuigd is dat ten minste niemand hem zijn ziel kan ontnemen. Juist dit sterke zelfbeeld heeft hem geleid tot deelname aan de Rebellie (met alle gevolgen die wij zien in dit fragment) en dit zelfbeeld helpt hem uiteindelijk overeind te blijven en ondanks zijn vermoeidheid en eenzaamheid het verre licht te zien.
De religieuze visie aan het eind van dit slot is de lezers niet opgedrongen.
Het is meer een soort zelfsuggestie. Van Melle [..] roept zijn lezers niet op, zich door dik en dun aan hun zelfbeeld vast te klampen, maar laat zien dat de kracht van zon zelfbeeld groot kan zijn.
Het gekozen fragment geeft een goede indruk van de stijl van Van Melle
en is representatief voor de kenmerken van dit boek, Nederlandstalig in de indirecte en Afrikaanstalig in de directe rede.
8) Van Melle in de Bloemlezing
Ondanks het feit dat Van Melle zijn boek in twee talen heeft geschreven en het boek in Nederland niet echt doorgebroken is, past hij in de bloemlezing als een Nederlandstalige schrijver, met een boek dat duidelijk over een belangrijk moment uit de Zuid-Afrikaanse geschiedenis gaat, en interessante personages met als achtergrond de Rebellie introduceert; een boek met bijzondere kwaliteiten en betekenis voor de Zuid-Afrikaanse letterkunde, een boek dat boeiend is en zeker een herwaardering in Nederland verdient.
Literatuurlijst:
Antonissen, R.: Die Afrikaanse Letterkunde van Aanvang tot Hede
Francken, E.: De onbekendste Nederlandse bestseller, Bart Nel, De
opstandeling van J. van Melle.
Francken, E.: Literatuur voor het oude en het nieuwe Zuid-Afrika? Bart Nel van J.
van Melle en de Afrikaner natievorming.
Jonckheere, W.F. : Van Mafeking tot Robbeneiland, Zuid-Afrika in de Nederlandse
Literatuur, Nijmegen 1999
Jonckheere, W.F.: in Nienaber, P.J., Perspectief en profiel, Johannesburg;
Afrikaanse Pers.
Lindenberg, E.: (R. Pheiffer, A. Brink, A.J. Coetzee), Inleiding tot die Afrikaanse
Letterkunde, Academica Pretoria
Van Melle, J.: Bart Nel de opstandeling, Amsterdam, 1936