Bart stond op, zijn ogen naar het veld. Jaap en Martha zaten doodstil te wachten.
,,Goed," zei Bart somber. "Ek sal haar saam laat gaan, maar as dit vir my te swaar word moet sy weer terugkom."
,,0 ja, natuurlik."
,,0ns kan eers 'n rukkie probeer", zei Martha.
"Dit kan ook wees dat sy self liewers weer terug wil."
Wagter kwam binnen en zij hoorden Annekie aankomen. Ze had Barts baadje over haar arm.
"Hier is pappie se baadje", zei ze. ,,0om Gert het dit gebring."
"Dankie. Gee vir Wagter nou eers kos."
"Hy het al van tante Koba kos gekry. - Kyk pa wat het tante Koba vir my gegee." Ze wees naar een ring, die zij al aan had.
"Dis mooi", zei Bart verstrooid. Ook Japie enMartha toonden niet die belangstelling die zij had verwacht. Ze keek verwonderd. Allen leken zo ernstig. Ze ging weer tegen haar tante aan staan en keek naar de gezichten; zij voelde dat er iets was.
"Annekie, wil jy graag met tante Martha en oom Jaap saamry om 'n rukkie daar te gaan bly?"
0 ja pa, dit sal heerlik wees", maar toen vroeg ze weifelend : "Vir hoelang pa?"
"Ek weet nie. Jy sal daar moet skoolgaan; maar jy sal darem baie vir my kom kuier."
"En Pappie?" vroeg ze bedrukt. "Pappie sal mos veels te allenig wees hier." Ze ging naar hem toe.
Dit is baie lekker by tante Martha. D aar is maters vir jou. Jy sal leer om op tante Martha se musiek1) te speel en oom Jaap sal jou leer dryf 2). Jy sal baie kan perdry ook. Ek sal jou perd kom bring. En tante Martha sal jou allerhande dinge leer wat 'n meisie- I kind moet ken. Dit sal baie goed vir jou wees om vir 'n ruk daar te gaan bly."
"Maar ek sal te veel na pappie verlang."
"Ek sal baie vir jou kom kuier. Dit sal ook nie vir altyd wees nie."
Martha deed de deur van de keuken open, alsof zij iets zocht en ging toen door de achterdeur naar buiten. "Ek is tog so akelig huilerig altyd", dacht zij. "Maar mens kan ook nie laat om Bart jammer te kry nie."
Japie stond ook op. "Ek wil net kyk of daar nog genoeg water in my kar is."
"Wat dink jy, Annekie?" vroeg Bart. Ze leunde tussen zijn knieën en had haar armen achterover om zijn hals.
____________________________________
1) Muslek: orgel.
2) Dryf: de auto besturen.
"Ek weet nie, pappie" antwoordde ze bedrukt.
"Wil pappie hê dat ek moet gaan?"
,,Ja Annekie, gaan maar. Jy kom tog gou weer by my terug en dis vir jou beter."
"Sal pappie baie verlang? -"
,,Ja, ek sal baie verlang, maar ek wil graag die beste vir jou."
"Arme pappie."
Een poosje zwcgen zij.
"Sal jy elke dag in jou bybel lees?"
,,Ja pappie."
Weer zwegen zij lang. Annekie's ogen raakten vol tranen.
"Maak jou klere en goed dan maar bymekaar nê, want julle sal net-nou moet ry."
Martha kwam weer binnen en hielp Annekie alles bijeen zoeken. Japie en Bart zaten zwijgend naar de grond te staren.
,,0ns het nou alles dink ek", zei Martha.
Ze stonden op en gingen naar buiten.
"Moet ek nie eers vir tante Koba gaan groet nie pa?"
,,0ns kan daar langs ry", zei Japie.
"Dag pappie", zei Annekie ernstig. Hij kuste haar en zij ging in de kar zitten. "Dag Wagter."
Ze bleef aldoor naar haar vader kijken tot ze wegreden; wuifde nog een paar maal uit de kar.
Bij Maritz hielden ze even stil en toen verdween de kar om de belling van een bult. Toen zag bij dat zijn hond naast bem stond. ,,Ja Wagter, nou is dit nog net ons twee", zei hij.
Hij trad zijn buis binnen, waar de wijn met de glazen nog op de tafel stond en ging zitten. Hoe stil was het in buis. Met zijn hand onder zijn hoofd zat hij te staren. Zijn hoofd zakte op zijn armen en een snik schokte door zijn lijf.
Hij boorde buiten voetstappen en richtte zich op. "Kom maar in Gert."
Maritz ging zitten. "Sy is nou weg?" zei hij.
,,Ja. Sy is weg."
,,Jy sal baar baie mis."
,,Ja, ek sal haar baie mis."
Maritz zat hem een tijdje te bekijken.
"Nou bet jy niks meer nie", zei hij om Bart te troosten. "Alles is nou weg. Jou grond, jou vrou, jou kinders."
"Ja alles bet hulle nou", zei Bart.
"Hulle?" vroeg Maritz.
Maar Bart zweeg.
"Hulle bet nou alles", zei Bart. "Net my siel bet hulle nog nie."
"Hê?" vroeg Maritz, alsof hij niet goed verstaan had.
Bart gaf geen antwoord.
"Hoe meen jy? -" vroeg Maritz weer.
Maar Bart zei niets. Zat te kijken door de open
deur naar de verte, zat te kijken naar alles wat hij verloren had, zat te kijken naar dat waar hij voor streed.
Na een tijd stond hij op. "Hulle het nou alles", zei hij half uitdagend, "hulle het my grond, my , vrou, my kinders; maar my het hulle nie. My sal hulle nooit kry nie. Hulle kan maar kom! hulle kan my maar in die tronk gooi, en hulle kan my grond vat, en my kinders vat; hulle kan my maar doodskiet ook, maar my sal hulle nie kry nie."
Maritz keek hem aan; verschoof op zijn stoel; wendde zijn ogen naar de open deur.
"My kry hulle nooit", zei Bart. "Ek is Bart Nel; ek was Bart Nel van toe af al en ek is vandag nog hy; en ek sal in der eeuwigheid Bart Nel bly."
Maritz dacht : "Hy praat snaaks die man, vanmiddag" en stond op.
"Dit lyk my of die beeste al aankom", zei hij.
"Ek wil dan maar loop. Naand Bart."
Bart bleef heen en weer lopen in bet kleine kamertje van de buitendeur naar de keukendeur en van
de keukendeur naar de buitendeur. Hij sprak zijn gedachten half luid.
"Ek kan nou sê soos Job", zei hij. "Kaal het ek op die wêreld gekom en kaal sal ek daaruit gaan."
Hij ging in de deur staan en zag over het veld, dat reeds onder schemering zich ging verschuilen; naar de witgouden horizon van den Westerhemel; en hij zag in verbeelding zichzelf daar lopen over bet donkere veld, zwaar en zwart, vermoeid, alleen in die wijde eenzaamheid, maar gaande naar dat verre, ruime licht, en zijn ziel in hem.