NA dat de Spanjaarden de hollanders niet alleen schrikkelijk getierannizeerd, maar ook den handel op hunne Landen, en zelfs in Oostindien verboden hadden, zoo namen het eenige Waaghalzen, in hun Weerwil by der hand. Namen van deerste Bewindhebbers. Dezelve zenden 4 Schepen in t jaar 1595. (onder t beleid van Houtman) naar Oostindien. Zijn Stierman wierd op Madagascar vermoord, een Zwart hierom geharquebuzeerd. Bantem beschoten. Cidayoos verraderye verydeld. De Koning van Madura in een Scheepstryd doodgeschoten. Van Neks komst tot Ternate in den jaare 1598. De Koning verwonderd* over t maakzel der Schepen. Eenig Scheeps volk om hals gebragt. Een Landtogt ondernomen, gelukt kwalijk. Verscheide Sloepen door wind en storm omgeslagen. Olivier van Noord passeerd 1599 de straat Magellanus, veroverd in de Zuidzee verscheide Spaanse Portugeese, en Chineese schepen. Arriveerd omtrent de straat Manilla, alwaar hy den Spaansen Admiraal na een hardnekkig gevegt in de grond boord. Van Nek zeild voor de tweede reis 1600 naar Oost-Indien, komt te Bantem, loopt na de Moluxe eilanden, slaat de Portugeezen voor Tidore. Eenige Hollanders gevangen en opgehangen. Hy zeild na Parane, werd van de Koningin wel ontfangen, laad veel Peper, en vertrekt naar t Vaderland. Steven Verhagen komt aan Majo, daar eenige Hollanders gevangen, en een van dezelve neus, ooren, en t manlijk lid door de Portugeezen wierd afgesneden. Hier op na Madagascar geloopen was het Land aldaar met menschen vervuld die pik zwart, breed van moel, en, is t niet wat schoons, byzonder dik gelipt waren. Wolfert Harmansz in t jaar 1601 de stevens na t Oosten gewend, voor Bantem gearriveerd, [fol. **4v] slaat hy aldaar met 5 tegen 30 Portugeeze Schepen, en nesteld haar den Broek zoo op dat ser geen Liedjes van digten. Spilbergen naar t Oosten geloopen, werd aan Caboverde gevangen, naakt ontkleed, en gequetst zijnde, ontsnapt hy gelukkig t gevaar. Hier op na Ceilon gewend, wierd hy door den Koning van Kandy deftig getracteerd. Veroverd een byzonder rijk gelade Portugeese Kraak. De Bewindhebbers in t jaar 1602 met malkander tot een ligchaam vereenigd, zenden Wybrand van Warwijk en Sebald de Weerd naar Oostindien. Annabon aan brand gestoken. Loopen naar Ceilon, worden van den Koning van Kandy wel ontfangen. Sebald werd vermoord. Verovering van verscheide Gallioenen en ryke Kraken. Den heldhaften Rotterdammer Kornelis Matelief, steekt in t jaar 1605. de Admiraals vlag op, loopt met 11 Schepen en 1300 man naar Oostindien, belegerd Malakka; hy slaat tegens de Portugeese Armade, sterk 48 Schepen, welke hy zoodanig op den bandelier klopte, dater 15 a 16 t wederkeeren vergaten, veel Edellieden kreeg hy gevangen, die lustig in de bos moesten blazen. Paulus van Kaarden 1606. uitloopende, veroverd onder t slot en t land van Mozambyke 2 kraken. Belegerd het Fort vrugteloos. Het Fort Tafazo bestormd en ingenomen. Den Admiraal Verhoeven belegerd 1609. het Slot van Mozambyke, breekt op. Komt tot Kalikuit, de Keizer koddig opgeschrikt. Verhoeven werd op t eiland Banda met eenige van zijn Volk vermoord. Bandanezen werden schrikkelijk gestraft. Batsjan veroverd. Spanjaarden op een hooge berg aangetast en geslagen. Spilbergen passeerd 1614. Magellanus straat, slaat in de Zuidzee tegen Don Rodrigo, verscheide schepen in de grond geboord. Den Generaal Reinst loopt aan de Eilanden Sint Vincent en Sint Antonio om ververssing, en voorts na de Tafelbaai: stevend tussen [fol. **3r] Madagaskar en Mozambyke door. Pieter vanden Broek loopt naar t roode Meer: Werpt al zijn Ankers uit, groote storm: t Schip word met zand bedekt. Velerlei slag van Vissen volgen zijn Schip. t Fort Puloway gewonnen en verloren. Van den Broek loopt andermaal naar t roode Meer, werd tot Mocha heerlijk ingehaald, deed een Landtogt, stevend naar Bantem, Madagaskar, Decan, Golkonda, en Suratte; zeild naar Jakkatra. Moeite met dEngelse en Javanen om t Fort Batavia, t* geen beschoten werd; de Hollanders kaatzen hun de ballen roemrugtig wederom toe. Koen loopt naar Amboina om meerder magt te halen. t Kanonneren op t Fort gaat zijn gang, het zelve raakt in den uittersten nood; gesprek tot dovergaaf. De Koning van Bantem zoekt de Engelsche en Jakkatranen te bedotten. De laatstgenoemde krygen den Gouverneur Vanden Broek met een zoet lijntje buiten t Fort, nemen hem gevangen, en dreigen hem op te hangen, zoo hy geen ordre gaf, het fort Batavia over te geven, dog hy deed het tegendeel en moedigt de Hollanders aan. dEngelschen en Jakkatranen hier over tonvrede, slepen* hem met de strop om den hals onder t Fort van daan, brengen hem naar t gevangenhuis. t Fort schoot dat donderd op de Stad. De Koning van Jakkatra vlugt. dEngelsche geven, door dwang, Vanden Broek aan den Koning van Bantem over. dEngelse vertrekken. Onredelyken eis van die van Bantem. t Fort inden uittersten nood zijnde, komt den Generaal Koen met 17 Schepen en 1200 man opdonderen. Jakkatra belegerd, werd door den tweeden storm vermeesterd. Ysselyk gevegt, de Vrouwen en Kinderen verschoond: de rest gekappotteerd. De stad gerazeerd, werd wederom herboud, en Batavia genaamd. Hier op de stevenen naar Bantam gewend, wilde men den Gouverneur Vanden Broek hebben, [fol. **5v] die overgegeven wierd. Omtrent de 50 Bantemse Schepen slepen donze tot een fooitje mede. Jan Pietersz. Koen sterft. Spex succedeerd in zijn plaats. Schoute passeerd 1615 de straat le Mair, ontdekt een party Eilanden, waar vant Volk moedernaakt liepen. Diefagtigheid van die Natie. Bontekoe, een man zoo goed als wijn en brood, zijn Schip springt, raakt in de Boot; grooten honger en dorst, komen eindelijk te Lande; werden besprongen, en raken na veel sukkelens in t jaar 1619 tot Batavia: Loopt na de kust van China. Verradery der Chinezen, en wederkomst in t Vaderland. Vervolging in Japan tegen de Roomsche Christenen, schrikkelyke Wreedheid van de zelve. Jaques le Heremijt zeild in t jaar 1623 na Peru, steekt diep in de 30 Spaanse Schepen in den brand, loopt naar Los Ladrones of Dieven Eilanden, en voorts na de Molukkes. Batavia word in t jaar 1629 van den grooten Mataran of Keizer van Javas volk belegerd, die haar sterk verschanssen, en rondom de stad begraven: schrikkelijk schieten uit de Stad op de Belegeraars, verscheide stormen door de belegerde kloekmoedig afgeslagen: De Javanen door t vreten van Amphioen, vegten als baarlyke duivels. Zy heijen de Rivier met palen af, smakken hare dooden daar in, om t water onbruikbaar te maken: dog donze groeven putten in de stad, die goed water gaven. De Prins van Madura raakt in disgrati, hy wierd met 800 van zijn volk de koppen van hunne rompen getornd. De Javanen bestormen voor t laatst een Reduit met 15 man bezet, deze haar kruit verschoten en steenen vergooid hebbende, wilde voor haar dood nog wat klugtigs uitregten, sy schepten met Potten den drek uit het Sekreet, en wierpen dat de naakte Javanen om de Ribben, deze messieurs Mahometanen waren hier zoo vies van, dat ze uitriepen, ô Sei- [fol. **6r] tang, orang, Hollanda bakkalay Sammantay, dat is, ô gy Hollandze duivels gy vegt met stront. Hier op t reduit verlatende, braken ze met eenen t beleg der stad op, met agterlating van 50000 mannen. Den Pangeran of Koning van Bantem wilde in t jaar 1655. dit werk wederom hervatte, dog donze rukken hem met een vliegend Leger onder doogen, en beuken hem met zijn volk in verscheide schermutzelen zoo digt als een stokvis. De vrede getroffen zijnde, ging men de Portugezen, die dopruijers van dit werk waren, wat kastigeren: Want men maakte haar Malakka na een vyfmaandig Beleg, afhandig, desgelijks Coilang en Cranganoor op de Mallabaarse kust. Verscheide schermutzelen omtrent Couchyn; naakte Nairos of Edellieden vlugten na t Koninklijk Paleis: Vegten aldaar hertnekkig: Ryklof van Goens neemt het in, en doeder de Vengsteren uit te berste springen. Nog bet gevegten. Doude Koningin werd gevangen. Couchyn bestormd, Hollanders werden afgeslagen en breken t beleg op. Portugezen beschimpen hun, en danken St. Jago en andere Heiligen voor hun verlossing. Hollanders belegeren Couchyn andermaal, en krygen t in der geweld. Ceilonezen eeren een witten Apetand als haar God, Portugezen nemen die weg, 30 tonnen gouds daar voor geboden. Het eiland Ceilon door Portugezen rondom de stranden bewoond, zy spelen den baas. Kolumbo gaat, na een zevenmaandig beleg, aan de Hollanders over. Kaltere en Negumbo desgelijks; de laatste plaats verloren, en door Frans Kanon weder gewonnen. t Slot Manaar werd door van Goens bemagtigd: t Fort Hammenhiel schort hy voor een ontbytje mede. Jaffanapatnam een geweldig sterke plaats; deszelfs Kasteel schrikkelyk gebombardeerd, en dat wel drie en een halve maand lang; 1600 dooden binnen het zelve: t Kasteel gaat [fol. **6v] over. Trinquenemale en Matekalo desgelijks. Puntogale belegerd en heftig beschoten: storm op het zelve; den Portugees benaaud, geeft de Stad over. De stad Tutokorin, beroemd om de Paerel banken daar omtrent, was redelijk sterk; werd belegerd en beschoten: Portugezen doen een uitval en werden weder na binnen gedreven: den vyand spreekt van stilstand, Ostagiers gezonden: t Contract gesloten; de stad gaat over. Het eiland Formoza door de Chinezen veroverd, wreedheid tegen Predikanten en Vrouwen en Kinderen gepleegd. Grouwelijk gevegt tegen een party Menscheters op het eiland Andamaon. Makassaren op t eiland Celebes, het oolykste uitschot en hardnekkigste kanaalje dat ooit de aarde droeg; zijn byzonder schelms, en wreed, moordadig, vals en verwoed: Bedryven door Portugezen raad aan de Hollanders alle schelmstukken; al die ze maar onder hunne klaauwen konden krygen maakten ze in den Jare 1660 en 1666 op een wreede wijs kapot. Dertig Schepen van Oorlog wierden in t jaar 1669 in de Moluxze eilanden by een gerukt, wenden de stevens na Makasser, de Vloot blyft buiten t gezigt van t eiland wat vertoeven; dog zendener twee Schepen voor af naar toe, welke op Makassers ree zes Makkousche rijk gelade Portugeesche Schepen ruïneren. Dit in t gezigt der stad verrigt, meinde de Makkassaren vuur en vlam te spuwen. De twee Schepen voorts alles naauwkeurig gerecognosceerd hebbende, bragten dit berigt in de Vloot, welke de stevens daar naar toe wenden, dezelve groeten t Kasteel voor eerst een voor een, en dat halve maangewys met de heele Vloot, zoodanig, dat strand en oevers dreunden; t Kasteel Pannakoke geeft weder vuur. Voorts schokte de Vloot naar t Koninklyke Slot Samboupo, en doornaaiden t zoodanig, dat de kogels voor in, en achter wederom uitvlogen: Die van Pannakoke [fol. **7r] t Slot in den uitersten nood ziende, komen t met het grootste gedeelte van hun garnizoen te hulp. Eenige kleine Vaartuigen voor Pannakoke ten anker liggende, en volgepropt met Matroozen en Soldaten dit waarnemende, stappen aanstonds te lande; de weinige Makassaren in Pannakoke dit ziende meinde de Waterpoort tontvlugten, maar donze haar pieken tussen de deuren instekende, komen in t Kasteel en sabelen t alles ter neder, hert overschot sprong van de muuren en braken hals en beenen, welke voorts afgemaakt wierden. Het Kasteel in t kort in staat van defensie gebragt, plante men de Prince vlaggen op de muuren, de Makassaren uit de stad dit ziende, spatten als verwoden Nikkers daar weder naar toe, meinende het zelve met stormen weder vliegens te overrompelen, maar t geschut met schroot en lood geladen, maakte onder haar geen kleine reddering, als ook de brandende pekkranzen; zy vallen egter weder aan, maar werden zoo gehavend dat ze de vlugt namen: donze uitvallende deden geen kleine moord onder de Makassaren, en staken in passant huizen en schepen in den brand; de Vloot ging ondertusschen tot den donkeren avond al kanonnerende zijn gang. En komt eindelijk voor Pannakoke ten anker. Makasserse Gezanten komen des anderen daags in de Vloot; klagen over t doodschieten der Koninginne. De Heeren van Dam en Truitmans verwyten hunne trouwelooze handelinge en meineedigheid. De Vreede werd gemaakt; Die weder schelmagtig verbroken werd. Makassaren handelen de Hollanders slimmer als Turken of Tartaren: Zy rusten geheele Scheeps-vloten uit, en peuren daar mede naar t eiland Botton, alwaer ze de Nederlandze Kasteelen en vastigheden met grof Kanon begroeten. Kornelis Speelman land aldaar: klopte haar dat het rookte, en dreef haar met de houwer op de [fol. **7v] nek als schapen voort: een party verzopen: een deel gevangenen gebruikte men voor slaven, en liet die Schenders om de kost wat werken. De Hollanders roeren op andere plaatzen de handen ook zoo meesterlyk dater de Koning van Makasser, van versteld staat: Hy bid weder om de Vrede, welke hy na veel debatteren verkrygd. Maar hy krygd naderhand weer doude nukken in de kop, en dood al d Hollanders die hy maar kon betrappen. De onze getergd, maken onder t beleid van Speelman weder een Vloot klaar, om dit kanaalje op t rigoureuste te straffen. d Artillery ontscheept, en t volk geland, speelde Speelman zoo de hagendeveld, dat Pannakoke, Joupandan, Sanboupo, de stad Makasser, met meer andere Vastigheden en Forten zig moesten overgeven. De Koning gevangen, wierd t land uit gevoerd. De Koninginnen als een party kanaalje en sletvinken door t land verstrooid; een party kleinder koningen, die Makasser geassisteerd hadden, gekastigeerd. Eenige hersteld. Radia, Polak die snedig oppasten, krijgt zeven Koningen gevangen waar vaner zes gehangen, en den zevenden pork gerabraakt wierd. Den ouden Koning van Bantem geeft zijn jongsten Zoon het geheele ryk over; krygt berouw, de jonge Koning vlugt binnen Bantem in het Kasteel: den Oude, met hulp der Britten belegerd het, grouwelijk geweld daar op gedaan; de Zoon bleef de Vaar met driehonderd stukken niet schuldig: Verzoekt ten laatsten van d Hollanders assistentie, die hy aanstonds verkrygd: d Hollanders nemen de Stad Dangerang stormenderhand in, ruim 5000 man door t lyf en kop geschoten. Hollanders krygen aan de strand van Bantem lustig knippen: Grouwelyk gedonder van de Hollanders op de Stan: desgelyks van de jonge Koning uit het Kasteel: de oude Koning vlugt uit Bantem naar de stad Dortjasse, van waar [fol. **8r] hy uit stroomen en rivieren d Hollanders groote schade toebrengt. Afgryselyk Zeegevegt. 120 Schepen, benevens 24000 man van doude Koning vernield. Dortjasse belegerd: Grouwelyke slagting onder de Hollanders. De stad Dortjasse springt door eige kruit, benevens het Koniglyke Paleis, voor t grootste gedeelte in de lugt. De Koning vlugt de stad uit. Veel eetbare waren, benevens een groote schat gevonden. Hollanders gekapotteerd. De Stad Anjer belegerd: Verscheide uitvallen, 700 Indianen gedood, een party na t bos gevoerd, en aldaar opgehangen. d Hollanders ondermynen by na de halve stad, en doen de zelve door kragt van buskruit in de lugt vliegen. De stad, stormenderhand vermeesterd. Afgryselyke slagting onder de Indianen. 6 Hollanders op een Barbarise manier omhals gebragt. 16 van de daders in t geweld des Konings gekregen, deed er 8 de adders voorwerpen, de resterende 8 geeft hy overvloed van spys, dog als ze slapen wilde, wiertden ze door geeselslagen daar afgehouden, dit stonden ze vyf weken uit, toen kwamen de gloeijende nyptangen voor den dag, dog ze hadden geen gevoel meer, en sliepen den eeuwigen slaap. De jonge Koning gaat tyrannig te werk, laat verscheide groote, die zig submitteerde, stranguleren. Ook zouden dEngelsche niet beter gevaren hebben, hadden t de Hollanders niet belet, en zy benevens hun goederen gezalveerd. Den ouden Koning zou ook gevaar geloopen hebben, dog de Compagny beletten dit, verschafte hem een Paleis, en lijftrawanten binnen Batavia. Toen trof men met de jonge Koning een akkoord, dat hy al zyn Vastigheden, Steden, en Forten, aan de Compagny zou afstaan, en dat voor zoo veel duizend ryksdaalders s maands. Tot een fooitje werd hier t hek gesloten met alle de Generaals die in Indien geregeerd hebben, van t begin, tot het jaar 1700. |