SCipio, om Hanibal uit Italie te trekken, in Afrika overgescheept, en daar zege op zege bevechtende, wort gevolgt van Hanibal, die om zyn Vaderlant te helpen redden, van de Kartagensers t huis ontboden was. En korts daar na treden deze twee vermaarde Veltoversten, op anzoek van Hanibal, in gesprek van vredehandelinge: maar Scipio, moedigh op zyn voorspoet, en meer genegen den oorlogh gelukkig te volvoeren, dan den vrede in te gaan, geeft weinig gehoor op Hanibals voorstel. Hier op rustmen zich van wederzy ten stryde, die bloedig aangaat; daar Kartago de nederlaagh kryght, en van de Romeinen gedwongen wort de vrede, genoegzaam ter genade van Scipio te aanvaarden. Hier op wort Massenisse, voor zyn getrouwen dienst, Roome bewezen, in zyn vaders ryk herstelt, en Konink van Numidië gekroont. |
Scipio, Veltheer der Romeinen. |
Lelius, Stedehouder van Scipio. |
Metellus, Rooms gezant in t leger by Scipio. |
Marko, Rooms Hooftman. |
Ager, Afrikaans Spion. |
Lucio, Broeder van Scipio. |
Massenisse, Prinse van Masseslia. |
Artabar, Moorjaanse Konink. |
Hanibal, Veltheer der Kartagensers. |
Barka, Gisgo, Asdrubal Hedes, | } | Vorsten en Raatsheeren van Kartago. |
Bochar, Stedehouder van Hanibal. |
Klito, Zuster van doverwonnen Konink Syphax, in paadjes kledinge. |
Mazalin, Staatdochter van doverleden Koningin Sophonisba. |
Dion, dienaar van Marko. |
Augur, Afrikaans Legerwichelaar. |
Geest van Sophonisba. |
Silla, Kornel en Legermeter van de Romeinen. |
Rey van Roomse Maagden. |
Geest van Dido. |