Onslangs een bundeltje Patriotte Liederen leezende vond ik die vol vuur, en welmeenenden IJver, in Overweging nemende de Gebeurteniszen welke en kort Geleden, en nog dagelyks Geschieden, dagt ik of die niet wel stof zouden verschaffen om die in de smaak van een Opera te brengen: Dan de musiek niet kundig verkoos ik daer toe de wysen van eenige bekende Gezangen te neemen, in hoe verre dit mij gelukt is laat ik de Bescheydentheyd over. Ter wegneming van alle verkeerde Explicatien betuyg ik:
Als een waare patriot de soevereynen van [fol. 2v] ons Nederland de hoogste veneratie toe te draagen: zyn Hoogheyd te Erkennen voor den Eersten Staatsdienaar, en de wettige Stadthouder, zoo min Laage schentaal aan die vorst, als aan Haar Hoog mogende te kunnen dulden, zie daar in Weynig Woorden myne Hartetaal:
Ik bedoel in de Hoofdperssonagie door Heerzucht geen Bysonder Perzoon, maar schilder in zijn character de Heerzugtige Aristrocratie, die bekend staat voor Eijge Baatzoekende Tyran:
Ik heb dit stuk in drie deelen verdeeld zynde alles Eijge vinding ik beken het zwak te hebben in myn digtluijmtjes niet lang nagel te byten, of te Practiseeren, maar stel myne invallen los weg op t Papier, En het zal mogelijk [het gevolg van] die Eijgezinnige Lossigheyd [zijn]* dat ik veel zondige tegen de Taalkunde:
[fol. 3r]
Gaave den Hemel dat mijn Triumph der vrijheyd die ik in myn derde stukje alleen tot de Oproeren bepaal, zoo algemeen waare geweest, dat geen donderend metaal uyt vreemde gewesten die in Eeuwigheyt had kunnen vernielen En waare die Pooging door List gesmeet en door Verraadt uyt gevoerd mislukt mijn Zeeuwsche IJver had sterker vreugde vuur ontstooken:
Reeds was dit stukje ter beschaving in kundige Handen Overgegeven, Reeds was ik met een drukker eens, doe de lugt betrok, en mijne Oogen de geknevelde leere naarsgaten (om Broer Cornelis accent te gebruyken) voor bij mijn Wooning voorzien met wapenen van geweld zag marcheeren: ik beken patriot, dat ik met tranen tegen mijn Huysgezin uytriep ,, daar geeft de waare staatkundige vryheyd de geest, daar gaan de B..... van ons land: [fol. 3v] maar Basta laaten wij elk maar op het italjaans bidden |