De Piraat en de Dominee

Treurspel van het verwaarloosd Formosa

Naar Anthonius Hambroek (1775) door Joannes Nomsz

Opgevoerd in het Arsenaal op 6 juni 2011 na het afscheidscollege
van de hoogleraar Geschiedenis van de Europees-Aziatische
betrekkingen, Prof. dr. J.L. (Leonard) Blussé van Oud-Alblas

PERSONAGES:

VertellerEbed Litaay
Coxinga, Chinese piraat, door de Manchus verdreven gouverneur van FujianCheng Weichung
Hambroek, dominee, gijzelaar, martelaarCarolien Stolte
De beklagenswaardige mevrouw HambroekAlicia Schrikker
Cornelia, hun dochter; schoondochter van CoyetYedda Palemeq
Elisabeth, haar vriendinManjusha Kuruppath
Coyet, gouverneur van FormosaNiels Sitton
Frederik, zijn zoon, getrouwd met CorneliaErik Sitton
Xamti, gezant van CoxingaZheng Wang
Wachters in Kasteel ZeelandiaCheng Zhang en Okeu Yulianasari
Chinese wachters Xu Xiaodong, Gary Lim en Adhie Gesit
Leonardus DecapitatusLeonard Blussé
       
Koor van zeeliedenDevita Carolin, Kate Ekama, Fawabi Fakih, Murari Jha, Ariel Lopez, Prima Mulyasari, Paula Koning, Bernhard Schär. Nadeera Seneviratne, Nguyen Bao Trang en Andreas Weber
Piano, accordeon, ranad eek (traditioneel Thais muziekinstrument)Monique Erkelens, Esther van Gelder, Pimmanus Wibulsilp
Javaanse danseressenWidaratih Kamiso en Intan Lidwina Wibisono
GrimeHying Jeenmai en Minh Ngoc
RegieManjusha Kuruppath en Yedda Palemeq
ScriptTon Harmsen
Poster en brochureMaretta Kartika Sari en Nugroho Uji
Met speciale dank aan:De Koninklijke Ambassade van Thailand
Studentenvereniging Augustinus
De huismeesters o.l.v. Jelle Engelvaart en Adrie van den Kerkhof
Marijke Wissen-van Staden

Joannes Nomsz schreef dit toneelstuk om de heidenen - ook die in Nederland - te overtuigen van de superioriteit van het christendom. Als hij onze bewerking zag zou hij wel even slikken. Het spel speelt tijdens de Chinese verovering van Taiwan, dat in handen van de VOC was. De Nederlanders hebben zich verschanst in Kasteel Zeelandia, zij zitten de Daghregisters te schrijven die Leonard later zo ijverig zal uitgeven. De Chinese piraat Coxinga slaagt erin een aantal Nederlanders in gijzeling te nemen, onder wie dominee Anthonius Hambroek. Deze gebruikt hij als boodschapper: hij moet gouverneur Coyet overhalen om de vesting op te geven. Als hij niet terugkeert met goed bericht zullen zijn vrouw en kinderen die in handen van Coxinga zijn, gedood worden. In kasteel Zeelandia is zijn dochter blij verrast haar vader levend te zien, maar haar hoop wordt spoedig de bodem ingeslagen. Hambroek handelt als vaderlandslievend christen en adviseert Coyet de strijd niet op te geven. Daarmee tekent hij - tot verwondering en vooral tot bewondering van de Chinese gezant Xamti - zijn eigen doodvonnis. Een zeer onverwachte wending in het spel laat het toch nog goed aflopen. Maar niet voor iedereen...

Continue

SLAVENKOOR UIT NABUCCO (piano)

SCENE 1: DE TENT VAN COXINGA

VERTELLER
Wij nemen u mee naar een belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis van de Verenigde Oostindische Compagnie, naar een mooie maar ongelukkige dag in 1661. Coxinga, de Chinese gouverneur van Fujian wilde het gezag van de Mantchu-keizer niet erkennen. Hij was teruggedrongen naar de kust, en van daaruit probeert hij Formosa op de Nederlanders te veroveren. Zijn beleg van kasteel Zeelandia verloopt moeizaam, bij de schans Middelburg wordt zijn leger verslagen door de Hollanders. Maar hij heeft een grote troef: hij heeft dominee Hambroek, diens vrouw en drie van hun kinderen in gijzeling genomen. Nu heeft hij een duivels plan, en hij roept zijn gezant Xamti en Hambroek bij zich.

COXINGA
Kom hier, Xamti, ik heb een opdracht voor je.

XAMTI
Zegt u het maar, ik zal doen wat u wilt.

COXINGA
Ga met deze gevangene naar Zeelandia, en laat hem deze brief geven.

XAMTI
Mag ik weten wat daar in staat, Heer?

COXINGA
Dat is een verrassing! Jij mag hem zelf wel lezen, maar hij mag het niet weten.

HAMBROEK
Vuile heiden! ik ben je postbode niet!

COXINGA
O nee? Als jij niet terugkomt met een goed antwoord, hang ik je vrouw en je drie kinderen op. Ik gooi hun lijken in zee.

HAMBROEK
Dat is chantage, laffe Chinees.

COXINGA
Daar kan ik niet van wakker liggen, oude Christenhond! Ga nu maar snel, ik heb belangrijke zaken te doen: nu krijg ik een heerlijk diner, en een stel Javaanse danseresjes die ik gekidnapt heb. Je bent een zeerover of je bent het niet.

JAVAANSE DANS MET MUZIEK

VERTELLER
Nu komen wij aan in Fort Zeelandia, het hoofdkwartier van de Nederlanders op Formosa. Daar is hoop en vrees: men weet dat de jonge Coyet de aanhangers van Coxinga heeft teruggeslagen, maar ook dat Coxinga dominee Hambroek met zijn vrouw en drie van hun kinderen in gijzeling heeft genomen. Zie hier hoe Cornelia treurt om haar vader; haar vriendin Elisabeth probeert haar te troosten maar dat is vergeefs.

Continue

SCENE 2: IN FORT ZEELANDIA

CORNELIA
Vrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen;
Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen.

ELIZABETH
Gy vreest misschien te veel.

CORNELIA
                        Te veel? ach! welk een taal!
Wie vreest te veel voor ’t hoofd van vader en gemaal?
(5) Beseft gy ’t gruwzaam lot van myn geliefde moeder?
Denkt ge aan myn zusters wee, en ’t leed van mynen broeder?

FREDERIK KOMT OP

CORNELIA
Mijn moedige gemaal! Mijn dappere officier!
Bent u niet in gevecht? Waarom bent u nu hier?

FREDERIK
Ik heb nu urenlang gevochten als een leeuw,
De strijd duurt nog steeds voort, het lijkt me wel een eeuw.
Het leger Coxinga’s kent wetten noch gena,
Zij branden alles plat en maken grote scha.
Zij hebben zelfs uw broer en zusters, vader, moeder
Gevangen. Coxinga is absoluut een loeder.

CORNELIA.
                                Myn vader! ô myn vader!
Myn moeder! myn geslacht!... wie treft uw lyden nader!
Wij zullen straks meer weten, want er komt hier een gezant
Van Coxinga met nieuws, ik hoor het graag uit de eerste hand.
ZIJ ZINGT
        O Frederik wat ben ik trots op u
        U heeft gevochten als een leeuw maar nu
        Is mijn familie de gijzelaar
        Van Coxinga die geweldenaar.

FREDERIK
HIJ ZINGT
        Wees maar gerust, ik lust hem rauw
        Hij zit nu zelf in het nauw
        Al heeft hij Hambroek in zijn macht
        Hij stuurt nu een gezant omdat hij niets verwacht.

MUZIEK UIT THAILAND

ELIZABETH
(646) Daar komt de gezant. Het is...

CORNELIA
                        Hoe word dit hart vanéén gereten!
Verlangen, siddring, hoop, de blydschap en de schrik,
Bestormen beurtelings my in dit oogenblik!
Gezant van Coxinga!... Wie gy ook zyt, kom nader.

HAMBROEK, CORNELIA, ELIZABETH, CHINESE WACHTER

ELIZABETH
(650) ô Hemel!...

HAMBROEK
        ô Myn kind!

CORNELIA
                        Myn vader!... ô Myn vader!

HAMBROEK
Ik leef, myn kind, ik leef!... Herneem uw kracht... ik keer...

FREDERIK
Bedriegen wy ons niet? zyt gy het zelf, mynheer?

HAMBROEK
Ik ben ’t... Myn dochter, ach! hoe grieven my uw pynen!

CORNELIA
Myn vader!... in uw’ arm voel ik myn smart verdwynen.
(655) De vreugd bestelpt myn hart! De goede Hemel heeft
Myn bede in ’t eind’ verhoort... Myn waarde vader leeft!
Hy keert!... Bericht my iets van myn geliefde moeder:
Leeft zy, myn zuster en met haar myn lieve broeder?
Is’t waar, heeft Coxinga hen, nevens u, gespaart?

HAMBROEK
(660) Zy leven, ja, myn kind, en worden heusch bewaard.

CORNELIA, [tegen Frederik]
Vlieg heen, doe aan Coyet myn’ vaders weêrkomst hooren.
[tegen Hambroek]
Door uwe wederkomst worde ook zyn vreugd herboren.
(505) Myn vader, wat hebt gy van dien barbaar te vreezen!

HAMBROEK
Niets dan ’t geen u en my afgrysselyk zal wezen.

CORNELIA
Dat Coxinga u zend voorspelt my alles goeds!
ô Blydschap! Coxinga, die aartsgeweldenaar,
Word grooter’ tegenstand dan hy ooit dacht gewaar:
Verslagen door ’t bericht van zyn verslagen benden,
Zal hy zich inderdaad tot zagte midlen wenden!

HAMBROEK
Wat heusch onthaal ons ook in ’s vyands heir geschied’,
(680) Schoon ik hier zendling ben, vertrouw den dwingland niet.
Indien hy tot verdrag in waarheid waar’ genegen,
Waarom my’t oogmerk myns gezantschaps dan verzwegen?
Denk vry, myn waardste kind! dat onze dwingeland
My hier eer zend als slaaf, dan als een’ afgezant.

CORNELIA
Verwacht zo laag een daad van trotse heidnen niet.
Myn vader vreest te veel, gedrukt door ons verdriet!
(695) Hij heeft zyn’ afgezant vast met een taak belast.
Daar hy dees nacht zyn volk door Fredrik zag verrast,
Hoopt hy, door vrees geprangd, dit durf ik zeker hopen,
Voor uwe vryheid een verdrag van ons te koopen.

HAMBROEK
Myn dochter! ach! gy kent den aart der wreedheid niet.
(700) Geen laagheid is zo groot die zich een wreede ontziet.
Men noemt de Christnen laf, hunn’ troost niets dan een’ schyn,
Daar juist het Christendom den mensch een held doet zyn.
Laat my het woord voldoen aan Coxinga gegeven.

CORNELIA
Uw woord!... wat vreemd bevel is u dan voorgeschreven!

HAMBROEK
In ’t byzyn van Coyet geef ik daarvan bericht.

CORNELIA
Voldoe myn ongeduld.

HAMBROEK
                        ’k Voldoe aan mynen pligt.

COYET KOMT OP

COYET.
Myn halsvrind! hoe! gy keert! mag ik myn oog vertrouwen!
(730) ’k Heb Fredrik op den wal met moeite wederhouên:
Elk wenschte, om stryd, het eerst u in deez’ wal te groeten.
Maar wat geluk, myn vrind! doet ons u hier ontmoeten?

HAMBROEK
Geluk? vergeet het maar! Ik kom hier als de bode
Van een tiran en lig straks onder groene zoden.

COYET.
Gy scheurt myn hart vanéén! Wat last gaf uw tiran...

HAMBROEK
’t Is me onbekend; doch denk wat die behelzen kan.
Toen Coxinga vernam, dat Chinaas oorlogsmagt
Voor ’t bolwerk Middelburg een’ slag was toegebragt,
Schreef hij aan u de vreselijke woorden
Die ik hier aan u breng, of hij zal me vermoorden.
Wat kan nu de inhoud zyn van dit barbaarsch geschrift?

KOOR I, ARABISCHE DANS
Lezen, lezen, wat staat er in de brief?
Schrijven, schrijven, dat deed een smerige dief
Daar is de bode om het te vertellen
Het is Xamti, Coxinga’s gezel.

FREDERIK EN XAMTI KOMEN OP MET DE CHINESE WACHTER

FREDERIK
Ik breng hier de Chinese ambassadeur
Die ons nu zal vervelen met zijn gezeur.
Terwijl mijn mannen moedig vechten
Probeert hij iets met woorden uit te rechten.

XAMTI
Gy, krygsliên zonder moed, gy, Christnen zonder deugd,
Die om een kleine zege op ’t spoorloost u verheugt,
Wat heeft u uit Europe aan Chinaas kust gedreven,
Tot rooving van een land ons door natuur gegeven?
Is ’t niet uit vuig belang, de God van ’t Christenvolk,
(800) Dien gy hoogst yvrig dient door snood verraad en dolk?
Hebzuchtig roofgebroed...

COYET
                        Laat af ons meer te hoonen.
Wy zullen Coxinga den aart der Christnen toonen.
Dees sterkte is my vertrouwd, en, hoe ge ons moogt betichten,
’t Verweeren van myn post is de eerste myner pligten;
(815) En ik, ik zweer u, dat geen vyand in deez’ wal,
Dan langs myn lyk en ’t puin der muren komen zal.

XAMTI
Als u hier geen vreemde aggressor was zou die taal
Eervol zijn; nu is het een ander verhaal.
Gy, slaaf van Coxinga, doe zyn bevelen hooren.

HAMBROEK
Aanvaard deez’ brief, myn vrind! Zie wat my is beschoren.

COYET
Ting bu dong fang zhang wang, zhou you hou pi nan
Wat is dit voor een taal, ik begrijp er geen letter van.
Hier moet ik even hulp bij halen
Wachter, kan jij dit voor ons vertalen?

WACHTER
Erentfeste genadige hoogmogende hoog edele gestrenge
wijse en voorsienige edele heer,
Zo ge u niet overgeeft eer ’t weder avond word,
Vermetel Christen! beef voor ’t hoofd van deez’ gevangen:
(825) Zyn leven word door u en niet door my gekort.
Gy zult voor dezen muur hem daadlyk op zien hangen,
Of ’t hoofd van ’t ligchaam slaan. Dat dees gevangen slaaf,
Uw’ krygsraad doende zien wat wy van u begeeren,
Zo hy zyn leven mint, u noop’ tot de overgaaf.
(830) Zo hy zyn woord verbreekt, en niet mogt wederkeeren,
Dan zal zyn gade en kroost, die trouwloosheid ter straf,
Uw’ meesters wraak voldoen. Zyn lot hangt van u af!
Ik verblijf met alle eerbiet (onder stont) hoog edele gestrengen
heer (lager) Uw Hoog Edele gestrengen dienstwillige en
onderdanige dienaer (was getekent) COXINGA.

KOOR II CHOPIN PRELUDE 28:4
O schrik, ik vrees, wat een rampspoed,
Of Hambroek sterft en zijn kinderen zijn wees
O wee ik treur.

CORNELIA
In ’s Hemels naam, mynheer! doe my geen hoop verliezen.

HAMBROEK
Wat wil myn dochter dat haar vader zal verkiezen?
(835) ’t Gaat om myn leven, of myn eer; de tyd eischt spoed:
Zeg, wat een eerlyk man het hoogst waardeeren moet.

CORNELIA
Zo ik die uitspraak deed naar ’t geen ik van u leerde,
Dan waar’ ’t uw dochter zelf die uw verderf begeerde.
Verwacht gy van uw leer’ voor ’t menschdom zoveel moeds?

HAMBROEK
(840) Bekroon uw’ vaders leer’ door ’t uitstaan van den toets.

CORNELIA VALT FLAUW

MUZIEK UIT THAILAND

ELISABETH
Dit is te veel voor haar, het kind valt flauw van schrik,
Zij komt straks wel weer bij, wacht maar een ogenblik.
(Tegen Coyet.)
En gy, zyn boezemvrind, die ook haar vader zyt,
Gy zwygt in’t gruwzaam wee dat onze ziel doorsnyd!
Het is haar vaders eer, of het is haar vaders leven,
(850) Hy is uw boezemvrind... Gy kunt ons uitkomst geven.

FREDERIK
Nee, ik zal vechten tot de laatste man! Laat die Chinees,
Die schurk maar niet denken dat hij vrees
Bij mij verwekken kan... of toch, het is wel erg:
Mijn hele schoonfamilie op één lijkenberg!

CORNELIA
Myn vader! dat uw gunst myn laatste toevlugt zy:
’k Bid, geef de vesting op.

COYET
                        Myn kind, wat vergt ge my!
’k Beken, ’k stond sprakeloos; wie zou geen’ moed verliezen,
Als pligt hem noopt het ergste, en vrindschap ’t zagtst te kiezen?
Zo ik my overgeef, hoe zal ik by den raad
(860) Myzelv’ verschoonen van die schandelyke daad?
Ik ben een oorlogsman.

CORNELIA
                        Maar mensch en vrind metééne.

XAMTI
Bedenk, uw dood is ’t loon van ’t vruchtloos wederkeeren.

HAMBROEK
Ik weet het: ’k vrees geen dood. Kom, dat uw opperheer
Het waarlyk groot zyn van zyn’ slaafschen Christen leer’.

CORNELIA
(905) Zal uw barbaarsche heer dit heldenbloed dan plengen?

XAMTI
Vraag eer, zal die barbaar hem tot dat uiterst brengen?
Ik sta op ’t hoogst verbaasd om zyn groothartigheid!...
Had Coxinga myn’ last een’ ander’ opgeleid!

COYET
Dit is voor de eerste maal dat me iemant in myn leven,
(910) (’k Verberg myn siddring niet) in ’t krygswee heeft zien beven,

HAMBROEK
Myn dochter, schoon myn ziel met smart uw droefheid ziet,
Vlei u met myn behoud, ten koste eens halsvrinds, niet.
’k Zal voor ’t belang myns volk, ik zal als Christen sneven.
De Hemel wil het zo: ’k moet Hem voldoening geven.

CORNELIA
Hoe treft die taal myn ziel! Myn’ vaders bloed zal stroomen!
Ik word gedoemd myn smart deswegens in te toomen!...
ô Vader! ô Coyet! ô Fredrik! Coxinga!...
(960) Gy allen grieft myn hart!... Geef, Hemel! my genaê!

Continue


SCENE 3: DE TENT VAN COXINGA

KOOR III BACH WIR SETZEN UNS
Hier zal de oude Hambroek sterven
En Coxinga die is zijn beul
Wie is de goede hier, wie is de slechte,
Hebzuchtig Nederland of de Chinees?

VERTELLER
Wy weten hoe het afloopt met veel scha,
Nu gaan wij naar de tent van Coxinga.

COXINGA
Nu laat ik je vermoorden!

HAMBROEK
Nee, ik zal leven.

COXINGA
Leven? heb jij al wel eens gezien hoe scherp dit zwaard is?

HAMBROEK
Misschien sterf ik nu, maar ik zal eeuwig leven in de boeken van de historici, en dat kan je niet van me afnemen. Hoe wij later voortleven, dat maken de historici uit. Zij hebben de macht om ons tot helden of tot schurken te maken.

COXINGA
En wie zijn dat dan wel, die historici die over Formosa schrijven?

HAMBROEK
Nou, ik weet er hier wel een, hoe heet-ie, Blussé: waar staat hij?

[Leonard Blussé wordt op het toneel gehaald en overgeleverd aan de Chinese wachter]

COXINGA
Goed, dan laat ik jou leven en dan slaan we die historicus
dood, die later allemaal slechte dingen over mij zal vertellen.
Wachter, sla hem zijn hoofd af!

WACHTER
Ha, ha, ha, sorry.

COXINGA
Hambroek, laten wij gezellig eten en drinken.

KOOR IV ZEEMANSLIED MET ACCORDEON
Een lot is de geschiedenis
Soms word je rijk soms niet
Je vangt wel schol en schellevis
Maar krijgt Formosa niet
O, oooho ho
Formosa gaat eeuwen mee
Eerst Nederland dan Coxinga
En aan het eind Blussé

LEONARDUS DECAPITATUS
Toen ik nog een hoofd had heb ik veel over Taiwan geschreven
Maar dit is dan toch wel het eind van mijn professorenleven

VERTELLER
Zo is aan het eind iedereen blij:
Piraat en dominee zijn als vrienden vrij.

KOOR V ZEEMANSLIED MET ACCORDEON
Vaarwel mooi Formosa
De vreugd van mijn leven
Wiens deugden staan op
Uw bergen geschreven
Wij moeten gaan zeilen
Ons scheepje ligt ree
Het neemt hier nu afscheid van Leonard Blussé...
Het neemt hier nu afscheid van Leonard Blussé.




Het programma

De tekst van het originele spel door Joannes Nomsz

Uitvoering deel I
Uitvoering deel II
Uitvoering deel III
Uitvoering deel IV
En nog eens het slot van de uitvoering

Continue