De Piraat en de Dominee |
PERSONAGES: |
Verteller | Ebed Litaay |
Coxinga, Chinese piraat, door de Manchus verdreven gouverneur van Fujian | Cheng Weichung |
Hambroek, dominee, gijzelaar, martelaar | Carolien Stolte |
De beklagenswaardige mevrouw Hambroek | Alicia Schrikker |
Cornelia, hun dochter; schoondochter van Coyet | Yedda Palemeq |
Elisabeth, haar vriendin | Manjusha Kuruppath |
Coyet, gouverneur van Formosa | Niels Sitton |
Frederik, zijn zoon, getrouwd met Cornelia | Erik Sitton |
Xamti, gezant van Coxinga | Zheng Wang |
Wachters in Kasteel Zeelandia | Cheng Zhang en Okeu Yulianasari |
Chinese wachters | Xu Xiaodong, Gary Lim en Adhie Gesit |
Leonardus Decapitatus | Leonard Blussé |
Koor van zeelieden | Devita Carolin, Kate Ekama, Fawabi Fakih, Murari Jha, Ariel Lopez, Prima Mulyasari, Paula Koning, Bernhard Schär. Nadeera Seneviratne, Nguyen Bao Trang en Andreas Weber |
Piano, accordeon, ranad eek (traditioneel Thais muziekinstrument) | Monique Erkelens, Esther van Gelder, Pimmanus Wibulsilp |
Javaanse danseressen | Widaratih Kamiso en Intan Lidwina Wibisono |
Grime | Hying Jeenmai en Minh Ngoc |
Regie | Manjusha Kuruppath en Yedda Palemeq |
Script | Ton Harmsen |
Poster en brochure | Maretta Kartika Sari en Nugroho Uji |
Met speciale dank aan: | De Koninklijke Ambassade van Thailand Studentenvereniging Augustinus De huismeesters o.l.v. Jelle Engelvaart en Adrie van den Kerkhof Marijke Wissen-van Staden |
Joannes Nomsz schreef dit toneelstuk om de heidenen - ook die in Nederland - te overtuigen van de superioriteit van het christendom. Als hij onze bewerking zag zou hij wel even slikken. Het spel speelt tijdens de Chinese verovering van Taiwan, dat in handen van de VOC was. De Nederlanders hebben zich verschanst in Kasteel Zeelandia, zij zitten de Daghregisters te schrijven die Leonard later zo ijverig zal uitgeven. De Chinese piraat Coxinga slaagt erin een aantal Nederlanders in gijzeling te nemen, onder wie dominee Anthonius Hambroek. Deze gebruikt hij als boodschapper: hij moet gouverneur Coyet overhalen om de vesting op te geven. Als hij niet terugkeert met goed bericht zullen zijn vrouw en kinderen die in handen van Coxinga zijn, gedood worden. In kasteel Zeelandia is zijn dochter blij verrast haar vader levend te zien, maar haar hoop wordt spoedig de bodem ingeslagen. Hambroek handelt als vaderlandslievend christen en adviseert Coyet de strijd niet op te geven. Daarmee tekent hij - tot verwondering en vooral tot bewondering van de Chinese gezant Xamti - zijn eigen doodvonnis. Een zeer onverwachte wending in het spel laat het toch nog goed aflopen. Maar niet voor iedereen... | |||
SLAVENKOOR UIT NABUCCO (piano)SCENE 1: DE TENT VAN COXINGAVERTELLERWij nemen u mee naar een belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis van de Verenigde Oostindische Compagnie, naar een mooie maar ongelukkige dag in 1661. Coxinga, de Chinese gouverneur van Fujian wilde het gezag van de Mantchu-keizer niet erkennen. Hij was teruggedrongen naar de kust, en van daaruit probeert hij Formosa op de Nederlanders te veroveren. Zijn beleg van kasteel Zeelandia verloopt moeizaam, bij de schans Middelburg wordt zijn leger verslagen door de Hollanders. Maar hij heeft een grote troef: hij heeft dominee Hambroek, diens vrouw en drie van hun kinderen in gijzeling genomen. Nu heeft hij een duivels plan, en hij roept zijn gezant Xamti en Hambroek bij zich. COXINGA Kom hier, Xamti, ik heb een opdracht voor je. XAMTI Zegt u het maar, ik zal doen wat u wilt. COXINGA Ga met deze gevangene naar Zeelandia, en laat hem deze brief geven. XAMTI Mag ik weten wat daar in staat, Heer? COXINGA Dat is een verrassing! Jij mag hem zelf wel lezen, maar hij mag het niet weten. HAMBROEK Vuile heiden! ik ben je postbode niet! COXINGA O nee? Als jij niet terugkomt met een goed antwoord, hang ik je vrouw en je drie kinderen op. Ik gooi hun lijken in zee. HAMBROEK Dat is chantage, laffe Chinees. COXINGA Daar kan ik niet van wakker liggen, oude Christenhond! Ga nu maar snel, ik heb belangrijke zaken te doen: nu krijg ik een heerlijk diner, en een stel Javaanse danseresjes die ik gekidnapt heb. Je bent een zeerover of je bent het niet. JAVAANSE DANS MET MUZIEK VERTELLER Nu komen wij aan in Fort Zeelandia, het hoofdkwartier van de Nederlanders op Formosa. Daar is hoop en vrees: men weet dat de jonge Coyet de aanhangers van Coxinga heeft teruggeslagen, maar ook dat Coxinga dominee Hambroek met zijn vrouw en drie van hun kinderen in gijzeling heeft genomen. Zie hier hoe Cornelia treurt om haar vader; haar vriendin Elisabeth probeert haar te troosten maar dat is vergeefs. | |||
SCENE 2: IN FORT ZEELANDIACORNELIAVrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen; Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen. ELIZABETH Gy vreest misschien te veel. CORNELIA Te veel? ach! welk een taal! Wie vreest te veel voor t hoofd van vader en gemaal? (5) Beseft gy t gruwzaam lot van myn geliefde moeder? Denkt ge aan myn zusters wee, en t leed van mynen broeder? FREDERIK KOMT OP CORNELIA Mijn moedige gemaal! Mijn dappere officier! Bent u niet in gevecht? Waarom bent u nu hier? FREDERIK Ik heb nu urenlang gevochten als een leeuw, De strijd duurt nog steeds voort, het lijkt me wel een eeuw. Het leger Coxingas kent wetten noch gena, Zij branden alles plat en maken grote scha. Zij hebben zelfs uw broer en zusters, vader, moeder Gevangen. Coxinga is absoluut een loeder. CORNELIA. Myn vader! ô myn vader! Myn moeder! myn geslacht!... wie treft uw lyden nader! Wij zullen straks meer weten, want er komt hier een gezant Van Coxinga met nieuws, ik hoor het graag uit de eerste hand. ZIJ ZINGT O Frederik wat ben ik trots op u U heeft gevochten als een leeuw maar nu Is mijn familie de gijzelaar Van Coxinga die geweldenaar. FREDERIK HIJ ZINGT Wees maar gerust, ik lust hem rauw Hij zit nu zelf in het nauw Al heeft hij Hambroek in zijn macht Hij stuurt nu een gezant omdat hij niets verwacht. MUZIEK UIT THAILAND ELIZABETH (646) Daar komt de gezant. Het is... CORNELIA Hoe word dit hart vanéén gereten! Verlangen, siddring, hoop, de blydschap en de schrik, Bestormen beurtelings my in dit oogenblik! Gezant van Coxinga!... Wie gy ook zyt, kom nader. HAMBROEK, CORNELIA, ELIZABETH, CHINESE WACHTER ELIZABETH (650) ô Hemel!... HAMBROEK ô Myn kind! CORNELIA Myn vader!... ô Myn vader! HAMBROEK Ik leef, myn kind, ik leef!... Herneem uw kracht... ik keer... FREDERIK Bedriegen wy ons niet? zyt gy het zelf, mynheer? HAMBROEK Ik ben t... Myn dochter, ach! hoe grieven my uw pynen! CORNELIA Myn vader!... in uw arm voel ik myn smart verdwynen. (655) De vreugd bestelpt myn hart! De goede Hemel heeft Myn bede in t eind verhoort... Myn waarde vader leeft! Hy keert!... Bericht my iets van myn geliefde moeder: Leeft zy, myn zuster en met haar myn lieve broeder? Ist waar, heeft Coxinga hen, nevens u, gespaart? HAMBROEK (660) Zy leven, ja, myn kind, en worden heusch bewaard. CORNELIA, [tegen Frederik] Vlieg heen, doe aan Coyet myn vaders weêrkomst hooren. [tegen Hambroek] Door uwe wederkomst worde ook zyn vreugd herboren. (505) Myn vader, wat hebt gy van dien barbaar te vreezen! HAMBROEK Niets dan t geen u en my afgrysselyk zal wezen. CORNELIA Dat Coxinga u zend voorspelt my alles goeds! ô Blydschap! Coxinga, die aartsgeweldenaar, Word grooter tegenstand dan hy ooit dacht gewaar: Verslagen door t bericht van zyn verslagen benden, Zal hy zich inderdaad tot zagte midlen wenden! HAMBROEK Wat heusch onthaal ons ook in s vyands heir geschied, (680) Schoon ik hier zendling ben, vertrouw den dwingland niet. Indien hy tot verdrag in waarheid waar genegen, Waarom myt oogmerk myns gezantschaps dan verzwegen? Denk vry, myn waardste kind! dat onze dwingeland My hier eer zend als slaaf, dan als een afgezant. CORNELIA Verwacht zo laag een daad van trotse heidnen niet. Myn vader vreest te veel, gedrukt door ons verdriet! (695) Hij heeft zyn afgezant vast met een taak belast. Daar hy dees nacht zyn volk door Fredrik zag verrast, Hoopt hy, door vrees geprangd, dit durf ik zeker hopen, Voor uwe vryheid een verdrag van ons te koopen. HAMBROEK Myn dochter! ach! gy kent den aart der wreedheid niet. (700) Geen laagheid is zo groot die zich een wreede ontziet. Men noemt de Christnen laf, hunn troost niets dan een schyn, Daar juist het Christendom den mensch een held doet zyn. Laat my het woord voldoen aan Coxinga gegeven. CORNELIA Uw woord!... wat vreemd bevel is u dan voorgeschreven! HAMBROEK In t byzyn van Coyet geef ik daarvan bericht. CORNELIA Voldoe myn ongeduld. HAMBROEK k Voldoe aan mynen pligt. COYET KOMT OP COYET. Myn halsvrind! hoe! gy keert! mag ik myn oog vertrouwen! (730) k Heb Fredrik op den wal met moeite wederhouên: Elk wenschte, om stryd, het eerst u in deez wal te groeten. Maar wat geluk, myn vrind! doet ons u hier ontmoeten? HAMBROEK Geluk? vergeet het maar! Ik kom hier als de bode Van een tiran en lig straks onder groene zoden. COYET. Gy scheurt myn hart vanéén! Wat last gaf uw tiran... HAMBROEK t Is me onbekend; doch denk wat die behelzen kan. Toen Coxinga vernam, dat Chinaas oorlogsmagt Voor t bolwerk Middelburg een slag was toegebragt, Schreef hij aan u de vreselijke woorden Die ik hier aan u breng, of hij zal me vermoorden. Wat kan nu de inhoud zyn van dit barbaarsch geschrift? KOOR I, ARABISCHE DANS Lezen, lezen, wat staat er in de brief? Schrijven, schrijven, dat deed een smerige dief Daar is de bode om het te vertellen Het is Xamti, Coxingas gezel. FREDERIK EN XAMTI KOMEN OP MET DE CHINESE WACHTER FREDERIK Ik breng hier de Chinese ambassadeur Die ons nu zal vervelen met zijn gezeur. Terwijl mijn mannen moedig vechten Probeert hij iets met woorden uit te rechten. XAMTI Gy, krygsliên zonder moed, gy, Christnen zonder deugd, Die om een kleine zege op t spoorloost u verheugt, Wat heeft u uit Europe aan Chinaas kust gedreven, Tot rooving van een land ons door natuur gegeven? Is t niet uit vuig belang, de God van t Christenvolk, (800) Dien gy hoogst yvrig dient door snood verraad en dolk? Hebzuchtig roofgebroed... COYET Laat af ons meer te hoonen. Wy zullen Coxinga den aart der Christnen toonen. Dees sterkte is my vertrouwd, en, hoe ge ons moogt betichten, t Verweeren van myn post is de eerste myner pligten; (815) En ik, ik zweer u, dat geen vyand in deez wal, Dan langs myn lyk en t puin der muren komen zal. XAMTI Als u hier geen vreemde aggressor was zou die taal Eervol zijn; nu is het een ander verhaal. Gy, slaaf van Coxinga, doe zyn bevelen hooren. HAMBROEK Aanvaard deez brief, myn vrind! Zie wat my is beschoren. COYET Ting bu dong fang zhang wang, zhou you hou pi nan Wat is dit voor een taal, ik begrijp er geen letter van. Hier moet ik even hulp bij halen Wachter, kan jij dit voor ons vertalen? WACHTER Erentfeste genadige hoogmogende hoog edele gestrenge wijse en voorsienige edele heer, Zo ge u niet overgeeft eer t weder avond word, Vermetel Christen! beef voor t hoofd van deez gevangen: (825) Zyn leven word door u en niet door my gekort. Gy zult voor dezen muur hem daadlyk op zien hangen, Of t hoofd van t ligchaam slaan. Dat dees gevangen slaaf, Uw krygsraad doende zien wat wy van u begeeren, Zo hy zyn leven mint, u noop tot de overgaaf. (830) Zo hy zyn woord verbreekt, en niet mogt wederkeeren, Dan zal zyn gade en kroost, die trouwloosheid ter straf, Uw meesters wraak voldoen. Zyn lot hangt van u af! Ik verblijf met alle eerbiet (onder stont) hoog edele gestrengen heer (lager) Uw Hoog Edele gestrengen dienstwillige en onderdanige dienaer (was getekent) COXINGA. KOOR II CHOPIN PRELUDE 28:4 O schrik, ik vrees, wat een rampspoed, Of Hambroek sterft en zijn kinderen zijn wees O wee ik treur. CORNELIA In s Hemels naam, mynheer! doe my geen hoop verliezen. HAMBROEK Wat wil myn dochter dat haar vader zal verkiezen? (835) t Gaat om myn leven, of myn eer; de tyd eischt spoed: Zeg, wat een eerlyk man het hoogst waardeeren moet. CORNELIA Zo ik die uitspraak deed naar t geen ik van u leerde, Dan waar t uw dochter zelf die uw verderf begeerde. Verwacht gy van uw leer voor t menschdom zoveel moeds? HAMBROEK (840) Bekroon uw vaders leer door t uitstaan van den toets. CORNELIA VALT FLAUW MUZIEK UIT THAILAND ELISABETH Dit is te veel voor haar, het kind valt flauw van schrik, Zij komt straks wel weer bij, wacht maar een ogenblik. (Tegen Coyet.) En gy, zyn boezemvrind, die ook haar vader zyt, Gy zwygt int gruwzaam wee dat onze ziel doorsnyd! Het is haar vaders eer, of het is haar vaders leven, (850) Hy is uw boezemvrind... Gy kunt ons uitkomst geven. FREDERIK Nee, ik zal vechten tot de laatste man! Laat die Chinees, Die schurk maar niet denken dat hij vrees Bij mij verwekken kan... of toch, het is wel erg: Mijn hele schoonfamilie op één lijkenberg! CORNELIA Myn vader! dat uw gunst myn laatste toevlugt zy: k Bid, geef de vesting op. COYET Myn kind, wat vergt ge my! k Beken, k stond sprakeloos; wie zou geen moed verliezen, Als pligt hem noopt het ergste, en vrindschap t zagtst te kiezen? Zo ik my overgeef, hoe zal ik by den raad (860) Myzelv verschoonen van die schandelyke daad? Ik ben een oorlogsman. CORNELIA Maar mensch en vrind metééne. XAMTI Bedenk, uw dood is t loon van t vruchtloos wederkeeren. HAMBROEK Ik weet het: k vrees geen dood. Kom, dat uw opperheer Het waarlyk groot zyn van zyn slaafschen Christen leer. CORNELIA (905) Zal uw barbaarsche heer dit heldenbloed dan plengen? XAMTI Vraag eer, zal die barbaar hem tot dat uiterst brengen? Ik sta op t hoogst verbaasd om zyn groothartigheid!... Had Coxinga myn last een ander opgeleid! COYET Dit is voor de eerste maal dat me iemant in myn leven, (910) (k Verberg myn siddring niet) in t krygswee heeft zien beven, HAMBROEK Myn dochter, schoon myn ziel met smart uw droefheid ziet, Vlei u met myn behoud, ten koste eens halsvrinds, niet. k Zal voor t belang myns volk, ik zal als Christen sneven. De Hemel wil het zo: k moet Hem voldoening geven. CORNELIA Hoe treft die taal myn ziel! Myn vaders bloed zal stroomen! Ik word gedoemd myn smart deswegens in te toomen!... ô Vader! ô Coyet! ô Fredrik! Coxinga!... (960) Gy allen grieft myn hart!... Geef, Hemel! my genaê!
|